Jezus. Hij onderwees de klassieke letteren te Namen en Luik, ontving de priesterwijding den 8. Sept. 1842 en legde den 28. Aug. 1849 te Namen de plechtige professie af in handen van P. Joan. Roothaan, generaal der orde. Reeds in 1846 was hij als prefect opgetreden aan het St.-Willibrordusgymnasium te Katwijk, en bestuurde deze inrichting als directeur van 1848-1852. Tijdens een bezoek van Mgr. Alexis Canoz, apostolisch vicaris van Madoera (Voor-Indië), die in Europa medehelpers kwam zoeken voor deze gevaarlijke en zwaar beproefde missie, bood S. zich voor die zending aan. Nog korten tijd onderwees hij de godgeleerdheid te Culenborg, doch vertrok reeds in Aug. 1852 naar Indië. Onderweg kwam er echter wijziging in het plan. Te Rome werd hem door de Congregatio de Propaganda Fide de missie van Bombay aangewezen, tot dien tijd door Mgr. Hartmann van de Capucijnerorde bestuurd. Zijn eersten werkkring vond S. te Poona, een stad met een garnizoen van 15.000 man, meestal katholieke Ieren. In 1854 werd hij door Mgr. Hartmann tot medehelper in het bestuur gekozen, en in 1856 door den H. Stoel tot provicaris van 't zuidelijk presidentschap Bombay benoemd, terwijl het noordelijk deel aan de Capucijnen verbleef; Jezuïeten der duitsche ordeprovincie zouden hem in de zielzorg bijstaan. Een dreigend schisma, door de inlandsche of zoogenaamde Goaansche geestelijkheid beproefd en slechts ten halve verijdeld, en moeilijkheden van allerlei aard, hadden daar een allerverwardsten toestand geschapen. Dientengevolge benoemde de H. Stoel in 1858 Mgr. Canoz tot administrator der vicariaten Bombay en Poona ten einde een geregeld bestuur voor te bereiden. Deze koos S. tot vicaris-generaal, en vond in hem een zoo geschikten medehelper, dat hij hem na 2½
jaar den dubbelen last veilig kon overdragen. 18 Dec. 1860 volgde Steins' benoeming tot titulair bisschop van Nilopolos, 29 Juni 1861 zijn wijding te Brussel door den pauselijken nuntius Mgr. Conella. Tijdens zijn dertienjarig bestuur stichtte Steins o.a. verschillende weeshuizen en parochiale scholen, een seminarie voor de hoogere studiën en legde de grondslagen van het zeer bloeiende St. Franciscus-Xaverius-college dat voor leerlingen van alle gezindten openstaat. Bij zijn vertrek in 1867 telde het vicariaat van Bombay 51 priesters - tegen 4 in 1854 - 21.320 katholieken, 28 kerken en 1300 tot 1400 kinderen in de opvoedingsgestichten, - behalve 28 kerken, 45 priesters en 30.000 katholieken, behoorende tot de Goaansche jurisdictie.
Reeds omstreeks 1858 was S., op last van Rome, den godsdienstigen toestand gaan opnemen te Calcutta, en had daarvan verslag uitgebracht. Het gevolg was, dat besloten werd te Calcutta een Jezuïeten-college op te richten en hun de missie van Westelijk Bengalen toe te vertrouwen. In 't begin van 1860 mocht S. vier belgische en twee engelsche zendelingen voor dit gebied bestemd, te Point-de-Galle verwelkomen en zoo den grondslag leggen voor de missie, die hij van 1867-1877 zelf zou besturen. Den 11. Jan. 1867 tot titulair aartsbisschop van Bostra gepreconiseerd en tot vicarius apostolicus van Calcutta benoemd, kwam hij voor de belangen zijner nieuwe missie naar Europa en bezocht ook Rome. Daar waren op dat oogenblik zes vicarii apostolici van Bengalen aanwezig; aan S. werd opgedragen uit aller naam een rapport bij den H. Stoel in te dienen, waarin gewezen werd op den onhoudbaren toestand in Indië, door de dubbele geestelijke jurisdictie van Goa en Rome in het leven geroepen. De zoogenaamde Goaansche geestelijkheid, door het Portu-