[Someren, Elisabeth van]
SOMEREN (Elisabeth van), geb. Vervoorn, dichteres, geb. 9 Sept. 1617 te Gorinchem, waar haar vader burgemeester was, en overl. 7 Oct. 1657. Zij was gehuwd, sedert 1648, met Mr. Johan van Someren (1) (II kol. 1344), pensionaris van Nijmegen, die haar met vijf kinderen overleefde.
Haar gedichten vindt men zoowel in de Uytspanninghen van haar echtgenoot, als in de Uytnementheid des vrouwelicken geslachts van van Beverwijck.
Zie: J. van Beverwijck, t.a.p., 281; Uytspann. der Vernuften, 172, 178, 301-314, 417, 486; Schotel, Letter- en Oudheidk. Avondst. 158; v.d. Aa, Biogr., Anth., Crit. Woordenb. in voce.
Zuidema