[Smits, Jansz. Jan]
SMITS Jansz. (Jan), zoon van Jan Smits en Pieternella van Emmerick, geb. te Dordrecht 18 Febr. 1775, gest. aldaar 28 Maart 1857, bezocht de Hollandsche en Fransche scholen en was zoo op tienjarigen leeftijd reeds volleerd. Hij kwam toen als bediende op het kantoor van den graanhandelaar Matthijs Balen; sedert 1791 was hij klerk bij den baljuw van Beierland en hoofdofficier van Dordrecht. In 1792 werd hij door Gecommitteerde Raden benoemd tot commies of substituut-controleur van den grafelijken tol te Geervliet, terwijl hij tevens klerk bij den hoofdofficier bleef en bovendien de administratie had van het stedelijk armhuis. In 1795 werd de Geervlietsche tol afgeschaft en raakte Smits als bekend Oranjeman ook uit zijn andere publieke ambten. Sedert bleef hij ambteloos; maar hij had met zijn erkende administratieve talenten altijd arbeid. Hij werd meer en meer de beheerder van allerlei stichtingen, fondsen en boedels; bovendien werd hij in 1804 rentmeester van het stads-krankzinnigen- en -verbeterhuis, welk ambt hij tot zijn dood heeft bekleed. Talrijk waren bovendien de ambten en qualiteiten, die hem werden opgedragen. Voor Dordrecht en zijn velerlei stoffelijke en zedelijke belangen heeft Smits dan ook zeer veel gedaan. Ook voor kunst en wetenschap had hij belangstelling. Hij was een der ijverigste leden van het Physisch Gezelschap, waar hij vele lezingen heeft gehouden. Daarnaast had hij groote belangstelling voor de geschiedenis van Dordrecht. Hij droeg zorg voor de archieven der stad en van haar gestichten. Van zijn afzonderlijk verschenen werken moeten worden vermeld zijn studie Over den inbraak en overstrooming van den grooten Zuid- Hollandschen waard op den 18 Nov. 1421 (Dordr. 1822) en zijn Verhandeling
over den alouden staat, de eerste bevolking en vroegste geschiedenis van Zuid- Holland en van de stad Dordrecht in het bijzonder (Dordr. 1824). Bovendien verzamelde hij jaren lang de stof voor een geschiedkundige beschrijving, waarvan hij fragmenten voorlas en publiceerde. Ten slotte stelde hij zich in verbinding met Dr. G.D.J. Schotel en gaf met hem samen uit de Beschrijving der stad Dordrecht, met platen en facsimilés (Dordr. 1842-1845, 5 afl.); deze arbeid moest echter wegens de hooge onkosten worden gestaakt.
Smits huwde 8 Sept. 1805 te Katwijk aan de Maas met Sophia van der Poll, geb. 3 Oct. 1779 te Tilburg, gest. te Dordrecht 6 April 1809; vervolgens 30 April 1812 te Dordrecht met Krijntje Maria Roest, geb. aldaar 29 Mei 1785, die hem overleefde.
Zijn portret is gelithographeerd door H.T. Hesselaar.
Zie: Schotel, in Hand. Lett. Levensb. 1857, 83 vlg.
Brugmans