[Sjoers, Melchior]
SJOERS (Melchior), geb. te Rotterdam 6 Oct. 1842, overl. te Dordrecht 16 Dec. 1879, was de zoon van Jacobus Johannes Sjoers en Geertruy Cornelia Wijt. Hij studeerde aan de hoogeschool te Utrecht, waar hij 30 Sept. 1867 candidaat in de theologie werd. Den 19 Mei 1869 werd hij tot den dienst toegelaten, en bekwam 7 Nov. 1869 zijn eerste standplaats Ophemert. Van daar vertrok hij 10 Aug. 1873 naar Oppenhuizen, en verliet deze plaats voor Dordrecht, waar hij 2 April 1876 zijn intrede deed en weldra een algemeen geacht en bemind leeraar was. Van eene keelziekte eenigszins hersteld, sleepte de typhus hem 16 Dec. 1879 ten grave, nadat hij 7 Dec. nog gepredikt had. Door zijn vele vrienden werd op de algemeene begraafplaats een fraaie zerk geplaatst.
Ds. Sjoers was ongehuwd.
Geschriften heeft hij niet uitgegeven, dan een brochure: De Aanneming van Moderne lidmaten in de Ned. Herv. kerk, Een woord van toelichting, ter overdenking aan de gemeente aangeboden (Dordr. 1877), waartegen door een ouderling (M. Kemp) een open brief werd uitgegeven (Dordr. 1877). Na zijn dood verscheen nog: Ter Gedachtenis. Acht Leerredenen uitgesproken te Dordrecht (Rott. 1880).
Uit M.S. Aanteekeningen.
van Dalen