was hem dat een roepstem om zijn verder leven te wijden aan de zending onder Israël. Hij bood zijn diensten aan het Londensch Genootschap aan en dat zond hem als zijn zendeling naar Constantinopel. Op reis daarheen kwam hij te Pesth, waar de Schotten hem uitnoodigden eenigen tijd onder de Joden te arbeiden, waartoe het Londensch Genootschap hem vergunning gaf. Door zijn Verhandelingen over Mozes en de Profeten verzamelde hij vele Joden om zich en onder zijn invloed werd menigeen Christen. In 1842 ving hij zijn arbeid aan te Constantinopel. In 1843 werd hij als zendeling der Vrije Schotsche kerk gezonden naar Berlijn, waar hij tot 1848 werkzaam was onder de talrijke Joden en de 2000 gedoopte Christenen uit Israël. Omdat de Vrije kerk van Schotland haren arbeid te Berlijn eindigde, werd Schwartz in 1849 naar Praag gezonden en toen hij daar verhinderd werd onder de Joden zendingsarbeid te verrichten, werd hem opgedragen een bezoek te brengen aan Amsterdam, waar hij in Augustus aankwam. Hartelijk werd hij door Da Costa en Capadose verwelkomd. Het Amsterdamsche Comité van ‘Vrienden Israëls’ wendde zich tot de Vrije kerk van Schotland met het verzoek Dr. Schwartz naar Amsterdam te zenden en in October 1849 werd aan dit verzoek gevolg gegeven. Al spoedig deed hij de ervaring op, dat het te Amsterdam niet mogelijk was om, gelijk hij dit in het buitenland had kunnen doen, als zendeling geregeld met de Joden te verkeeren.
Daarom openbaarde hij zijn voornemen, om in een voor allen toegankelijk gebouw het Evangelie en het getuigenis van Mozes en de Profeten aangaande den Messias te verkondigen. Zijn verzoek om daartoe een der kerken der Ned. Herv. Gemeente op een vrij uur te mogen gebruiken werd afgewezen. Intusschen werd zijn werk heftig bestreden in het Israëlietisch Nieuws- en Advertentieblad. Een opstel tot wederlegging werd niet geplaatst. Zoo openbaarde zich de behoefte aan een eigen orgaan, ook als middel om den Joden het Evangelie te brengen. Aan Schwartz werd alzoo de redactie opgedragen van De Heraut, een stem over en tot Israel. 15 Oct. 1850 verscheen het eerste nummer, voorzien van artikelen van Da Costa en Schimsheimer, terwijl de opstellen van Schwartz, in het Duitsch geschreven, door T.M. Looman waren vertaald. Hij gaf daarin zijn verklaringen van de Wet en de Profeten. In den 5en jaargang ving hij in zijn blad zijn verhandeling aan De persoon en het werk van den Messias, die later in afzonderlijke traktaten onder de Joden werd verspreid en ook werden saamgevoegd in 2 boekdeelen, die in 1856-64 te Amsterdam verschenen. Wat de openbare prediking betreft: zij was intusschen begonnen, voor de eerste maal in de Perziaansche kerk, 25 Jan. 1850, doch door den tegenstand der Joden moest zij ten slotte worden gestaakt. Na eenigen tijd begon Schwartz op veler verzoek des Zondags godsdienstoefeningen te leiden in een gebouw aan den Oudezijds Voorburgwal. Welhaast kon de beschikbare ruimte de schare van hoorders niet meer bevatten, waarom de toenmalige Fransche komedie werd ingericht voor de Jodenzending. Zij kreeg den naam Schotsche Zendingskerk (21 Mei 1856) en werd de centrale plaats zijner veelzijdige werkzaamheden. Hij gaf mede den stoot tot de
oprichting van het Theologisch Seminarie voor binnen- en buitenlandsche Evangelisatie, onder oppertoezicht der Vrije Schotsche Kerk. Van dit instituut werd 17 Aug. 1852 de stichtingssamenkomst te zijner huize gehouden. Doel was o.a. opleiding van evangelisten. Op zijn voorstel werd 17 Juni 1858