[Salzer, Friedrich Adalbert]
SALZER (Friedrich Adalbert), geb. 13 Mei 1858 te Siebenburgen, overl. 7 Apr. 1892 te Dresden. Zijn vader was buitengewoon hoogleeraar in de chirurgie en Primar-arzt aan het algemeen ziekenhuis te Weenen.
Hij volgde de lessen op het gymnasium te Weenen en studeerde daar ook in de geneeskunde. Gedurende dien tijd verscheen van hem eene verhandeling over het getal der opticus-vezelen in verhouding tot dat der staafjes en kegeltjes in de retina. Na een verblijf te Heidelberg en Berlijn promoveerde hij in 1882 en werd daarna assistent van Billroth te Weenen, bij wien hij van 1884 tot 1890 werkzaam was en voor wien hij, toen deze door ongesteldheid langen tijd verlof moest nemen, gedurende een jaar de colleges waarnam. Benoemd tot hoogleeraar in de heelkunde aan de Universiteit te Utrecht, aanvaardde hij deze betrekking, 29 Sept. 1890, met het houden eener redevoering, Ueber Wege und Ziele der klinischen Chirurgie (Utr. 1890). De hulpmiddelen voor het onderwijs in de chirurgie waren toen volkomen onvoldoende en men meende in hem den man gevonden te hebben, die met zijn gezag op wetenschappelijk gebied, zijne voorbereiding in Weenen genoten en zijne uitstekende eigenschappen als mensch en chirurg, den bestaanden toestand kon verbeteren. Hoeveel hij ook reeds in de eerste twee jaren van zijn verblijf te Utrecht in dat opzicht bereikt had, toch drukte het hem, dat hij in het belang eener goede behandeling zijner patienten niet vlugger de verbeteringen kon krijgen, die hij noodig achtte. Reeds in 1891 maakte zijne gezondheidstoestand een lang verblijf in het buitenland noodzakelijk en toen hij in Januari 1892 zijne lessen hervatte, hoopte men, dat de verbetering blijvend zoude zijn. Na eenigen tijd vertoonden zich echter weer dezelfde verschijnselen van zwaarmoedigheid, omdat hij er niet in slaagde de zekerheid te krijgen, dat de chirurgische kliniek binnen zoo kort mogelijken tijd zou gereorganiseerd worden. Door zijn woord en voorbeeld leerde hij zijne leerlingen,
dat de hoogste roeping van den arts niet beperkt is tot de toepassing van de nieuwste vorderingen der wetenschap op het zieke lichaam, maar dat de ware geneesheer zich steeds heeft te verplaatsen in de gewaarwordingen van den lijder, die zich aan zijne zorgen heeft toevertrouwd. Daaraan was het dan ook toe te schrijven, dat hij door zijne vakgenooten bewonderd en geëerd, door zijne leerlingen bemind en door zijne patiënten op de handen gedragen werd. Zijne bijdragen op wetenschappelijk gebied komen meest in buitenlandsche tijdschriften voor: Ueber Zerreissung der Arteria poplitea und consecutive Gangrän der Extremität etc. in Wien. med. Wochenschr. 1884, 8-9; Larynx-operation in der Klinik Billroth 1870-1884, in Archiv. f. klin. Chirurgie, 1885, 231, 848; Zur Diagnostik den Pancreas-cyste, in Prager Zeitschr. f. Heilk. 1886, I, 1-25; Zur Casuistik der Geschwulsten am Kopfe, in Arch. f. klin. Chir. 1886, 33, 134; Zur Therapie der Narben-Constructur der Hand, in Wien. Med. Woch., 1887, 3 en 4; Die Resection des III Trigem. Astes am Foramen ovale, Ibid. 15; en in Verh. d. Deutsch. Ges. f. Chir. in Langenbeck's Arch.