Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1108]
| |
Willem III naar Valenciennes ontboden en onthoofd werd. Evenwel komt in de lijst van de baljuwen, ten tijde van graaf Willem III, slechts N.N. voor. Bij van Beverwijck, 't Begin van Hollant in Dordrecht wordt een genealogie van het geslacht Queeckel aangetroffen, maar deze begint eerst met 1422 en geeft geen licht. De schout van Dordrecht, die genoemden baljuw heette te vergezellen, moet Cleys Oem Cleyszoon, ridder, geweest zijn en wordt door van Beverwijck neef van den baljuw genoemd, maar in de genealogie Oem komt de familie Queeckel niet als verwant voor. De geheele koehistorie lijkt dan ook meer op een fantasie dan op waarheid, te meer daar ook elders eenzelfde verhaal voorkomt. Over deze gebeurtenis bestaat een breed folio prent, met één groote plaat door B. Dolendo en 7 kleinere plaatjes door J. de Gheyn, benevens een gedicht van de regels en het verhaal dezer geschiedenis, uyt d'oude Hollantsche Cronyck int 22 Div. c. 32. Een navolging dezer prent werd gemaakt door R. Savry, terwijl nog andere voorstellingen werden gegraveerd door G. Swanenburg naar J. Wtewael en door Romeyn de Hooghe (Muller no 208-211). Goudanus schreef: Baillju van Suydt- Hollandt ofte ghetoonde vermetelheyt. Droef begin Bly-eindespel (Haarlem 1630), met titelprentje: de baljuw de koe wegvoerende. Zie: van Beverwyck, 't Begin van Hollant in Dordrecht, 307; Divisie Cronyck 22 Div. c. 32; S. van Gijn, Dordr. Ill. Nos. 2315-19. van Dalen |
|