[Overbeke, Aernout van]
OVERBEKE (Aernout van), geb. te Leiden 15 Dec. 1632, gest. te Amsterdam 19 Juli 1674, was een zoon van Matthijs van O. (die volgt); zijne ouders heeft hij vroeg verloren. Reeds op 9 Nov. 1643 werd hij als student te Leiden ingeschreven en promoveerde er 10 Mrt. 1655 op eene disputatie de Transactionibus. Na zijne promotie heeft hij in den Haag en te Amsterdam gewoond en er zeker zijn vroolijk studenenleven voortgezet. Dat hij een doordraaier was, blijkt genoeg uit zijne gedichten, en van zijn erfdeel zal wel niet veel zijn overgebleven. Eerst op 23 Jan. 1659 legde hij den eed als advocaat af voor het Hof van Holland, maar hij heeft zeker meer pleizier gemaakt, viool gespeeld en verzen geschreven dan de rechtspraktijk beoefend. Behalve eenige gelegenheidsdichten schreef hij ook enkele latijnsche verzen en gaf in 1663 voor eigen rekening uit De Psalmen Davids In Nederduytsche Rijmen gestelt, Door Aernout van Overbeke, Op de selve Wijsen, en getal van Sang-Versen, als die in de Gemeenten in Nederlandt, de onveranderde Confessie van Augsburg toegedaen, werden gesongen.... (t' Amsterdam, By Borrit Jansz. Smit). Bij die ‘Luytersche Psalmen’ heeft hij geen zijde gesponnen. In 1665 volgden een paar tafelspelen, eene soort van tooneelletterkunde, die geheel uit de mode was. De vierdaagsche zeeslag werd bezongen in Danck- en Zegen-sang, over de getergde Wapenen der vrye Vereenighde Nederlanden, Tegens den vervolger der vrijheit Carel de Tweede, Koningh van Engelandt (1666), dat drie uitgaven beleefde, de tocht naar Chatham in het vers Op de Victory-Vreugt geviert 6 July 1667, over den glorieusen en welgeluckten aenval op d' Engelsche Oorlogschepen in hare eygene havens onder het
beleyd van de Heere Cornelis de With .... en Michiel de Ruyter, dat ook afzonderlijk verscheen. Intusschen waren zijne financiën geheel in de
war, nam hij de betrekking van raad van justitie in Indië aan en zeilde 12 April 1668 uit. Zijne reis heeft hij op platte wijze in proza beschreven. Reeds vier jaren later keerde hij terug, nog wel als bevelhebber van de retourvloot, die vijftien schepen telde, en dat terwijl men in Juli op de vloot bericht kreeg, dat de oorlog was uitgebroken en de Engelschen bij het Doggerszand op den loer lagen om de schepen te onderscheppen. Maar de vloot is zonder verliezen bij Delfzijl voor anker gekomen en de Ruyter heeft haar veilig naar de Hollandsche havens gebracht. De populariteit, die dit voorval hem verschafte, was oorzaak, dat de Geestige en Vermaeckelicke Reys-beschrijvinge van den Heer Aernout van Overbeke, naer Oost - Indien gevaren, ten dienste van de .... Oost - Indische Compagnie, voor Raet van Justitie, in den Jare 1668, nu werd uitgegeven. Na zijne terugkomst heeft hij nog een paar gelegenheidsverzen geschreven en is hij in aanraking gekomen met Constantijn Huygens. Maar hij is al spoedig gestorven. Zijne verzen zijn later verzameld en uitgegeven onder den titel De geestige Werken, van Aernout van Overbeke, In sijn leven Avt voor den E. Hove van Holland; Bestaende in Liederen en Gedichten. Nevens sijn vermaeckelijcke Reys naer Oost- Indien. Met groote moeyte by een vergadert, en in 't licht gebracht (t' Amsterdam, By Jan Claesz. ten Hoorn.... 1678); zij zijn herdrukt onder den titel van De Rymwercken van wylen den Heer en Meester Aernout van Overbeke in 1678, 1685 (4de dr.), 1691, 1696, 1799, 1701, 1709 en
1719 (10de dr.). Het vers Proces crimineel door Mr. Aernout van Overbeke, Patient van onverdraeghlyke Tant-pyn, Eyscher ter eener, Contra een van syne Kiesen.... werd nog eens afgedrukt