Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

[Otterloo, Anthony van]

OTTERLOO (Anthony van), leeraar eerst aan een bijzondere, later aan een openbare handelsschool te Amsterdam, geb. te Leeuwarden, 26 Maart 1817, en overl. te Olst (waar hij tijdelijk vertoefde) 13 Juni 1882. Zijn ouders waren Obbo Burenstein van Otterloo, commies-expediteur bij het gouvernement van Friesland, en Sytske van Slooten. Hij was een broer van den in dl. III, kol. 938 genoemden Michiel Derk v.O., ontving zijn opleiding aan de kweekschool voor onderwijzers te Haarlem, onder leiding van P.J. Prinsen, studeerde vlijtig en legde, evenals zijn broeder tal van examens bij het lager onderwijs af, het laatst dat voor den eersten onderwijzersrang (naar de schoolwet van 1806). De eerste jaren van zijn loopbaan werkte hij op een lagere school, later ging hij naar het middelbaar en meer speciaal naar het handelsonderwijs over. En waar hij werkte, werd zijn onderwijs op prijs gesteld. Men roemde hem als ‘een man van groote geestesgaven’; hij bezat een uitgebreide kennis en een warm hart voor het onderwijs. Voorts stond hij bekend als een uitnemend paedagoog. In de hieronder geciteerde Handelingen wordt hij een sieraad van zijn stand’ genoemd. Tijdgenoot van Degenhardt, Swilderns, Acquoy, Bloem en Snoer, was hij met deze Amsterdamsche onderwijzers een warm voorstander, een steunpilaar zelfs van het Nederl. Onderwijzersgenootschap. Gedurende de jaren 1859-82 was hij lid van 't hoofdbestuur van dat genootschap; voorts bestuurslid van de Levensverzekerings-Maatschappij en van andere instellingen dier Vereeniging; verder lid en secretaris van de Plaatselijke Schoolcommissie te Amsterdam en lid van de Commissie

[p. 1047]

voor de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen aldaar.

Van Otterloo was gehuwd, sedert 1846, met Wilhelmina Adriana Jansen, die hem één zoon (zie beneden) en twee dochters schonk.

Van zijn talrijke geschriften noemen wij: Wat eischen de School, de Maatschappij en de Kerk van den Onderwijzer? (1851); Handboek voor de leer der Handelsaardrijkskunde (1856, 2de dr. 1880); Koopmanswoordentolk (1857); Vreemde landen en volken. Hun toestand en ontwikkeling enz, beschreven 3 dln. (1858-61); Aardrijkskunde voor handel, nijverheid en statistiek 2 dln. (1856); Leerboek der Aardrijkskunde (1868); Eene reis rondom de wereld. 2 dln. (in de schoolbibliotheek van A.W. Sijthoff, 1871-75); Nieuwere Aardrijkskunde, of Beginselen der hedendaagsche aardrijksbeschrijving (1872); Het boekhouden (1874; 2de dr. 1881); Het koopmans-handboek (1874); De Nederlandsche koopman (1879-82); Geschiedenis van den handel (1880): Volkshuishoudkunde (1881); Algemeene handelsleer (1881); De Nederlandsche koopman. 3 dln. (1867-82), en Het handelsrekenen (1882). Met L.A.J. Boulet schreef hij een Algem. beschrijving van vreemde havens en zeeplaatsen in Europa (1857); Algem. beschrijving van vreemde havens en zeeplaatsen buiten Europa (1860-62); met den oud-zeeofficier P. Crans een Officëele Gids van de Stoomvaart-Maatschappij ‘Nederland’. Met vlaggen- en andere kaarten (1873). Voorts zagen verschillende atlassen en kaarten van zijne hand het licht.

Zie: Handelingen 37ste Algem. Vergadering Ned. Ond. Genootsch. 1882, 9-15, en Alg. Handelsblad van 20 Juni 1882.

Zuidema