studievakken van dezen bekwamen man. Het tijdschrift Themis, waarvan hij van 1840-54 mederedacteur was, legt hiervan getuigenis af. Ook aan het maatschappelijk en staatkundig leven van zijn tijd nam hij een levendig aandeel. In de politiek was hij een aanhanger van Thorbecke, wiens trouwe vriend hij zijn leven lang gebleven is. Vele jaren was Mr. Olivier ook lid van den gemeenteraad te Leiden. April 1858 werd hij door het hoofdkiesdistrict Rotterdam tot afgevaardigde naar de Tweede kamer Stat.-Gen. gekozen, wat hij bleef tot zijn benoeming tot minister van Justitie, 1 Febr. 1862, in het tweede ministerie Thorbecke. Van dezen tijd af wijdde hij zich uitsluitend aan de staatkunde. In 't genoemde ministerie, dat zitting hield tot 10 Febr. 1866, was Olivier ook tijdelijk belast met de portefeuillle van Financiën. Na zijn aftreden als minister werd hij weer tot lid der Tweede Kamer gekozen, thans voor Alkmaar (Sept. - Oct. 1866), later voor 't kiesdistrict Zuidhorn (Groningen), waarvoor hij zitting hield tot zijn dood.
Zie: Themis 1869, 481, en van Welderen Rengers, Parl. Gesch. Nederl. 1907), Register.
Zuidema