Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1024]
| |
lingen te Rotterdam, in welke stad hij 20 Juli 1815 geboren was en 24 April 1895 overleed. Zijn ouders waren Johannes Jacobus N., visiteur bij de convooien en licenten te Rotterdam, en Jana Dorothea Neunabel. Hij was de oudste uit een talrijk doch weinig bemiddeld gezin en werd al vroeg bij 't onderwijs opgeleid; behaalde hierbij den 4en, 3en en 2en rang, met aanteekeningen voor Fransch, Duitsch en Engelsch (naar de wet van 1806) en zag zich in 1840 benoemd tot onderwijzer aan de Schotsche diaconieschool zijner geboortestad. Zeven jaar later werd hij verbonden aan het in 1797 opgerichte Nederlandsche Zendelinggenootschap, welks opleidingsschool te Rotterdam juist in die dagen een aanzienlijke reorganisatie had ondergaan. Eerst was hij als gewoon onderwijzer aan het zendelinghuis verbonden, later (1864) werd hij er ‘director’ van, wat hij gebleven is tot 1894. Met buitengewonen ijver en bekwaamheid gaf N. hier les, zoowel in talen, geschiedenis en onderwijs- en opvoedkunde als in rekenen en natuurkunde. (Men zie hieromtrent de Mededeelingen van het Nederl. Zendelinggenootsch. jaarg. 1891. 75 e.v.). Vele jaren was hij ook als secretaris van meergenoemd genootschap werkzaam. ‘Neurdenburg was een krachtige persoonlijkheid, altijd werkzaam’. Zijn naam was bekend tot ver buiten de grenzen van ons land. Door aanleg en vorming meer paedagoog dan theoloog, meer schoolman dan geleerde, had hij een practischen blik op het zendelingenonderwijs. Behalve een kinderboekje: Verhalen voor meisjes (1851), schreef hij afzonderlijk: Het eerste onderwijs op de inlandsche volksschool, een boekje, dat op kosten van de Nederl. regeering gedrukt en in Indië verspreid werd; Geschiedenis tegenover kritiek (1864); Proeve eener handleiding bij het bespreken van de zendingwetenschap (1879) en De Christelijke zending der Nederlanders in de 17de en 18de eeuw (1891). Verder een groot aantal bijdragen in de door hem geredigeerde Mededeelingen van wege het Nederlandsche Zendelinggenootschap; opstellen in tijdschriften voor het onderwijs, bovenal ook in het Zendingstijdschrift, en een menigte rapporten, verslagen enz. Van het Driemaandelijksch Tijdschrift voor onderwijzers was hij van 1864 tot 1869 redacteur. Zie: Craandijk in Levensber. Letterk. 1896, 219; Idem in Eigen Haard 1895, 317 (met portr.); Tijdschr. Ned. Indië 1895, I, 399; Van der Lith, Encyclop. Ned. Indië in voce. Zuidema |
|