[Molenschot, Mr. Rochus van]
MOLENSCHOT (Mr. Rochus van), geb. Febr. 1629 te Dordrecht, overl. Juni 1676 te 's Gravenhage, was de zoon van Louis van Molenschot en Jenneken Rochusdr. Hij studeerde in de rechten en vestigde zich daarna als advocaat voor het Hof van Holland te 's Gravenhage. Hij behoorde o.a. tot de vijf advocaten door Mr. Johan de Witt in Aug. 1672 gekozen, om zijn broeder Cornelis te verdedigen (Brieven van de Witt, IV, 417).
Na het aftreden van Mr. Nicolaes Vivien (II kol. 1501) als pensionaris van Dordrecht, werd van Molenschot 19 Aug. 1672 als opvolger aanbevolen, en in September d.a.v. benoemd op een jaarwedde van ƒ 1800, in plaats van ƒ 1200, zooals zijn voorganger genoten had. In 1673 verkreeg hij voor zijn 7 kinderen, die in den Haag geboren waren, een acte van neutraliteit. In de enkele jaren zijner bediening maakte hij zich verdienstelijk bij de pogingen, door Dordrecht nevens andere steden aangewend, om tot vrede te komen, en bij de opheffing van den tijdelijken muntslag te Amsterdam in Nov. 1673, waarvoor hem met de afgevaardigden der andere steden een gouden ducaton ter waarde van ƒ 50, vereerd werd. In 1674 werd hij lid van den Oudraad.
Een portret van Molenschot, door een onbekend meester, bevindt zich in Dordrechts Museum.
Zie: Res. Oudraad van Dordr.; Cat. Dordr. Mus.
van Dalen