[Molenaar, Dirk]
MOLENAAR (Dirk), zoon van Anne Molenaar en Johanna van Wageningen, werd 28 Jan. 1786 te Amersfoort geb. en ontving zijn opleiding meerendeels te Utrecht, waar hij in 1804 student werd en o.a. Royaards, van Oordt en Huisman tot leermeesters kreeg. In Aug. 1809 legde hij voor de classis Utrecht zijn eerste, en naar 't gebruik dier dagen, in Sept. van datzelfde jaar voor de classis Amersfoort zijn tweede proponentsexamen af. 1 Oct. daaraanvolgende werd hij aan de De Vuursche, door Ds. A. Kok te Utrecht tot de bediening van het Evangelie ingeleid. Na een verblijf van vijf jaar vertrok hij in 1814 naar Nieuw-Loosdrecht. Van daar in 1817 naar Doetichem, in 1821 naar Middelburg en in 1822 naar den Haag, waar hij in 1859 zijn 50-jarigen evangelie-dienst vierde en 9 Oct. 1865 overleed.
Tweemaal was Ds. D. Molenaar gehuwd: in 1812 met Johanna Verschuur, overl. 1819; in 1826 met Elisabeth Jacoba Erissmann, wed. L. de Vijver.
Men heeft van hem de volgende geschriften: Verhandeling over de Ingeving der H. Schrift, door het Haagsche gen. tot verdediging van den Christ. godsdienst, met zilver bekroond (1819); Adres aan mijne Hervormde geloofsgenooten (1827); Leerredenen over verschillende onderwerpen, 6 dln. (1829-45); Handleiding voor mijne leerlingen en Christenhuisgezinnen, 2 dln. (1829); Noodige Aanwijzing van Bijbelptaatsen voor de kennis der gewijde geschiedenis, vraagboekje; Godsdienstleer, hoofdzakelijk uit de Bijbelgeschiedenis ontleend, idem; Schets der Christelijke Godsdienstleer voor de Catechisatien, id.; De roede Gods over Nederland in de thans heerschende en verwoestende ziekte, 4 leerred. (1832); Praktikale Bijbelbeschouwing, 13 dln. (1833-45); De Formulieren van Eenheid bij de Hervormde Kerk in Nederland gebruikelijk, zuiver Bijbelleer (1837); De Formulieren van Doop en Avondmaal in derzelver Evangelischer waarde en kracht beschouwd (1838); Noodzakelijke zelfverdediging (1841); De genadeleiding Gods in de bekeering van zondaren, 2 dln. (1843); Nieuwe leerredenen over verschillende onderwerpen, 3 dln. (1845-52); Het zaligmakend geloof in eenige overdenkingen voorgesteld (1846); De Evangelische gezangen in de Gereformeerde Kerk gebruikelijk enz. (1847); Gedachtenis tot een dankbaar aandenken aan en voor de Gemeente de Vuursche, Nieuw-Loosdrecht, Doetinchem, Middelburg en 's Gravenhage, 6 leerred. (1847); De Rijkdom des Bijbels beknoptelijk voorgesteld en aangewezen (1848); De Kerk des Heeren overeenkomstig het woord van God, 3 dln. (1850-54); De kern der Christelijke leer (1850); Noodig
onderrigt voor de Hervormde Gemeente van 's Gravenhage en geheel de Ned. Herv. Kerk naar aanleiding van het Woord van Prof. Hofstede de Groot over de Groninger Godgeleerden (1851); De Heidelbergsche Catechismus in Leerredenen, 2 dln. (1852); Huis- en Handboek voor