[Menno, Meynardus]
MENNO (Meynardus), 19e abt der Cisterciënserabdij Aduard, kwam aan het bestuur 1400 en overl. te Groningen 30 Juli 1421. De Aduarder kroniek is zeer karig met berichten over dezen abt. Hij was tegenwoordig op het concilie van Constans, waar hij door zijne forsche en schoone gestalte, door zijne welsprekendheid en krachtig welluidende stem aller aandacht trok. Hij was bovendien een geleerd en geletterd man en verkreeg van den Paus het voorrecht de bisschoppelijke waardigheidsteekenen te mogen dragen, die hij echter, hoe men ook aandrong, nooit wilde gebruiken.
De abt Meynardus was niet bij machte den bloei der abdij op te houden, zooals zijn voorganger Rupertus. De abdij geraakte in verval, want in den korten tijd van het bestuur van zijn opvolger (twee jaar) kon zij onmogelijk op eens in zulk een treurigen toestand gekomen zijn. Vooral was de verwoede strijd tusschen de Schieringers en Vetkoopers hiervan de oorzaak. De laatsten overrompelden Groninger, 13 Sept. 1415, tot schade der nabijgelegen Aduarder-abdij. Met verbittering bleef den strijd duren. De abt en de kloosterlingen stelden alles in het werk om hunne abdij door beide partijen te doen beschouwen als onzijdig terrein. Van Groningen wisten zij de belofte te verkrijgen de abdij niet te beschadigen of te bezetten. De abt zond den prior naar de Westfriezen, vergaderd te Noordhorn, om van hen een dergelijke verzekering te erlangen. Deze sloten vrede met den prior en beloofden bij eed niets tegen de abdij te ondernemen, tot hij bij hen zou zijn teruggekeerd. Nauwelijks was hij vertrokken, of zij deden een aanval op de abdij, drongen binnen, roofden en plunderden alles, vernielden vele sieraden en glasvensters, zoodat de abdij onnoemelijke schade leed, 17 Juni 1417. Abt Meynard gaf een uitvoerige verklaring over dit geweld (bij brief van 24 Jan. 1419, thans in het rijksarchief te Groningen). Hij kwam dezen slag niet meer te boven. Daarna verbleef de abt gewoonlijk te Groningen, wat niet bevorderlijk was voor de tucht en het welzijn van het klooster. Vandaar dat eenige monniken met pauselijke dispensatie naar elders vertrokken. De kroniek getuigt bovendien van hem, dat hij was ‘multum largus atque dapsilis’, wat niet kon strekken tot opkomst van een zoo zwaar geteisterd klooster.
Abt Meynardus of Menne komt voor in oorkonden van 12 en 30 Apr. 1402 over een geschil met de Acht Zijlvesten; abt en convent verklaren de uitspraak over te laten aan den raad en de cureiten van Groningen. Hij komt nog voor als executor van pauselijke bullen van 12 Nov. 1400 en 12 Juli 1415. Deze laatste bevestigde de straffen voor een priestermoordenaar uitgevaardigd door de provinciale synode van Keulen. Abt Meynardus overleed aan de pest in het huis van Aduard te Groningen op het Monnikenholm, thans Academisch gasthuis.
Zie: Brugmans, Kroniek v. Aduard in Bijdr. en Med. Hist. gen. XXIII (1902) 62-63; Nanninga Uitterdijk, Gesch. der Bernardijnen te Aduard 48-52; Reimers, Friesische Papsturk. 77, 78, 79, 80; Oorkondenb. v. Gron. en Drenthe No. 1110.
Fruytier