Mr. S. Vissering als min. van Financiën, diens portefeuille eerst tijdelijk, later voor goed, overnam (ad interim minister van Financiën was hij van 13 Juni 81 tot 15 Sept. van dat jaar; definitief van 15 Sept. 81 tot 23 Apr. 83). Bij zijn aftreden zag hij zich tot Minister van Staat benoemd, terwijl kort daarna de Prov. Staten van Utrecht hem tot lid der Eerste Kamer der Staten-Generaal verkozen: Sept. 1883 tot zijn dood. Tevens was hij bij Kon. Besluit in 1882 tot den grafelijken stand verheven
‘Van Lynden van Sandenburg was een geboren staatsman, scherpzinnig, handig, hoffelijk en zeer bedreven in de kronkelpaden der diplomatie’. Bij herhaling was hij de vertrouwde raadsman van den Koning. Buitengewoon groot waren zijn menschenkennis, zijn tact, zijn plooibaarheid, terwijl zijn bekwaamheid als redenaar en zijn buitengewone werkkracht door vriend en vijand bewonderd werden. ‘Zijn geheugen was zoo sterk, dat hij zijn redevoeringen in de Kamer, zelfs de millioenenrede, als minister van Financiën gehouden, uit het hoofd kon opzeggen’.
In de Nieuwe Bijdragen voor Rechtsgeleerdheid vindt men van zijne hand een opstel over den Deensch-Duitschen oorlog van 1864.
Zie: Castor en Pollux, In de Tweede kamer (1881) 109; Ising, In de kamers der Staten-Generaal (1892), 121 e.v.; van Welderen Rengers, Parl. gesch. Nederl. (1907), Register i.v.; Eigen Haard 1885, 600 (met portr.); Belinfante in De Huisvriend 1885, 463; de Kath. Illustratie XIX, 160, en Nederl. Adelsboek 1903, 350.
Zuidema