Lucas ontmoeten, heet: Receptio publica unius juvenis medici in academia burlesca. Het was een tooneelstuk eertijds door den troep van Molière te Rouaan opgevoerd en toen aldaar uitgegeven, maar in 1673 vermeerderd en verbeterd bij Jean Maximilien Lucas 1673 te Amsterdam 8o.
Hier zien wij dus Jean M.L. optreden als uitgever te Amsterdam.
In 1675 verscheen van hem in 12o: Réponse aux faussetés et aux invectives qui se lisent dans la Relation du Voyage de Sorbière. Deze was in 1663 naar Londen geweest en had van Engeland en de Engelsche natie een zeer hatelijke beschrijving in 't licht gegeven vooral tegen de Royal Society gericht.
Het werk van Lucas was een bijgewerkte en vermeerderde uitgaaf van Sprats brief tegen die reisbeschrijving. Met krantenschrijven ging hij onverdroten voort. Intusschen ontving de gezant van Lodewijk XIV in den Haag voortdurend aansporingen om toch de Heeren van Amsterdam te bewegen, dien Lucas tot zwijgen te brengen, toen deze nu zijn Catalogue des livres nouvellement imprimés à Strasbourg had uitgegeven, werd hij 12 Dec. 1686 voor schepenen gedaagd en 4 Jan. 1687 veroordeeld tot een amende van f 630 en drie jaeren de Stadt ontseyt.
Hierbij bleek dat hij te voren reeds eenmaal verbannen was.
Ten derden male waagt Lucas zich toch weder in de stad en wordt 24 April 1688 opnieuw gegrepen (Justitieboek Amst. 595).
Nu neemt Lucas de wijk naar Leiden, waar men gemakkelijker was dan in Amsterdam. Ook daar geeft hij een Fransche courant uit. En daar verschijnen ook de beruchte Quintessences of Pit der Nouvelles die alles verzamelen wat ten nadeele en ter bespotting van Lodewijk XIV kon worden medegedeeld. Zij hadden den vorm van lardons of strooken spek en werden op die wijze in Couranten binnengesmokkeld en overal gelezen. De Bibliotheca Thysiana (zie Petit's Catalogus sub voce Quintessences) bewaart nog exemplaren daarvan.
Uit Leiden ging onze schrijver naar den Haag en van daar naar Rotterdam waar hij met Bayle bekend werd. In 1694 werd een kind van hem te 's Gravenhage begraven en 22 Febr. 1697 stierf hij zelf. Onder de door hem uitgegeven werken komen vooral in aanmerking zijn la Vie et l' Esprit de Spinoza, en zijne fransche vertaling van het Tractatus Theologico-Politicus, de laatste van 1678, de eerste van 1679. De levensbeschrijving van Spinoza is hoogst belangrijk, omdat hij zoo kort na diens overlijden is uitgegeven en dus nog hooger moet geschat worden dan Colerus.
l' Esprit de Spinoza schijnt een antwoord te zijn op het boek van Kortholt de Tribus Impostoribus, maar is zeer weinig Spinozistisch gedacht. Lucas was een groot vereerder van Spinoza. In het Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen IV (1906) 221 heb ik de voornaamste zijner werken opgenoemd. Daarbij ontbreekt nog een vers op d'Avaux, dat in mijn bezit is.
Madame des Houilleres wijdde hem een Idylle in hare Poésies Vol. I pag. 168 en ook in de Gedichten van Samuel Sylvius ('s Grav. 1729 blz. 171) vinden wij een gedicht op hem. als degeen, die uit vier deelen van al d'aardkloot trok 't ‘Vijfde Wezen’ (la Quintessence).
Omdat gedurende zoo langen tijd zijn bestaan en geschiedenis onbekend en onzeker is geweest, zij ten slotte hier nog medegedeeld, dat in de Revue Littéraire de la France van 1912 p. 929 een brief van Bayle aan Dubos voorkomt, waarin over