Beyeren (1816); Hulde aan Luther bij gelegenheid van het 3de eeuwfeest der Hervorming (1817); Lauwerkroon voor de Nederlandsche zeehelden in den zeeslag van Algiers in 1816 (1817); De vier levensstanden van den mensch (1816); Nagelaten gedichten; 2 dln. (1820), en Het leven van Constantijn Huygens door hem zelven beschreven, uit het Latijn in dichtmaat overgebragt (1821).
Zijn portret is in prent gebracht door R. Vinkeles, Ph. Velijn en v.d. Eynde.
Zie: Hofman Peerlkamp, Vad. Letteroef. 1819, 341; Witsen Geysbeek, Biogr. Anth., Crit. Woordenb. IV, 208; Siegenbeek, Gesch. Ned. Lett., 276 en 295; van Kampen, Gesch. Lett. en Wetensch. II, 466, 469, 493-495; Collot d'Escury, Holl. Roem IV, 95, 330, 364, 365; Alg. Konst- en Letterb. I, 57, 361; II, 244, 269 e.v.; Bijdr. Gesch. Boekh. I, 17; Jonckbloet, Gesch. Ned. Letterk. V, 284 e.v.; Busken Huet, Litt. Fant. en Krit. XXIV, 163 e.v.; Te Winkel, Ontwikkelingsgang, 14de. afl., 179 en 277 e.v.; Kalff, Gesch. Ned. Letterk. VI, 436-441, en VII, 131 en 132; Worp, Gesch. Drama en Tooneel II, 153 en 172. Over zijn romans Maurits Lijnslager en Hillegonda Buisman opstellen van J. Koopmans in de Beweging 1905, I, en in Gr. Nederland 1911, I.
Zuidema