Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 881]
| |
te Arnemuiden, gest. 16 April 1638 te Tholen, waar hij als afgevaardigde van de classis Zuid-Beveland de provinciale synode van Zeeland van dat jaar bijwoonde. Eerst te Arnemuiden onderwezen door meester Jan de Lange (woonachtig o.a. in het huis ‘De groote ster’ en later in ‘Het roode hart’; minstens 1614 nog in functie; terwijl zijn vrouw Isabeau Hondermaere in 1597 en 1598 ook onderwijs gaf; H.M. Kesteloo, Geschiedenis en plaatsbeschrijving van Arnemuiden (Middelb. 1876, 315), bezocht hij sedert 1608 te Vlissingen de latijnsche school van Tobias Schemeringius. 15 Juni 1616 werd hij ingeschreven als student aan de universiteit te Leiden. 9 Sept. 1618 kwam hij bij zijn broer Joos (2) in huis, te Koudekerke, om zich nog beter in de talen te bekwamen, maar na zijns vaders dood keerde hij naar Leiden terug. 9 Febr. 1620 werd hij bevestigd als predikant te Nisse op Zuid-Beveland. 18 Aug. 1621 trouwde hij met Pieternelleken de Jager (geb. 14 Maart 1604 te Goes, waar zij 26 Sept. 1669 stierf) dochter van Jan (geb. 1578, gest. 28 Jan. 1628). Uit dit huwelijk werden acht kinderen geboren, waarvan het oudste, Mayken, geb. 17 Oct. 1623, gest. 1 Mei 1686, 12 Oct. 1655 te Vlissingen huwde met Mathijs de Lannoy (gest. 14 Aug. 1677) Zie: G. Vrolikhert, Vlissingsche kerkhemel (Vliss. 1758) 70. van Schelven |
|