[Kuyper, Frans]
KUYPER (Frans), Cuyper, Cuperus, geb. in 1629, gest. omstreeks 1692. Hij werd in 1652 proponent bij de Remonstrantsche Broederschap en predikant te Vlaardingen. Daar hij het niet met zijn overtuiging kon overeenbrengen om den kinderdoop te bedienen, nam hij reeds in 1653 zijn ontslag. Hij werd nu boekdrukker, verhuisde als zoodanig naar den omtrek der Haarlemmerpoort te Amsterdam en later naar Rotterdam. Als drukker is hij vooral bekend door het aandeel dat hij nam in de uitgave van het Sociniaansch standaardwerk Bibliotheca Fratrum Polonorum quos unitarios vocant. Kuyper heeft een groote rol gespeeld in de vrijzinnige beweging der Collegianten. Zelfs heeft hij aanleiding gegeven tot fellen strijd door het verwekken van de zoogenaamde Bredenburgsche twisten, ontstaan daar Kuyper Joh. Bredenburg van Spinozisme en Atheisme beschuldigde. Kuyper, die zich ook als vinnig bestrijder der Kwakers kennen deed, wordt door tijdgenooten geschetst als eigenzinnig, onbetrouwbaar, leugenachtig. Krijgen wij van den man geen sympathieken indruk, hij heeft in de evolutie der godsdienstige deukbeelden van de tweede helft der zeventiende eeuw een vrij belangrijke plaats vervuld. Door een ongelukkig toeval vond hij omstreeks 1692 den dood. Zoekende naar milstenkruid, benoodigd voor de vervaardiging van zoogenaamde Kuyperbalsem, werd hij door een molenwiek doodelijk getroffen. Op 28 Nov. 1651 was hij gehuwd met Elisabeth van Wamelen.
Hij schreef: Den Philosopherenden Boer, handelende van de dwalingen der hedendaagse Christenen, philosophen, Cartesianen en Quaakers.... door S.J.B..... (1676 in 4o.) Dit eerste deel heeft niet den naam van Kuyper op den titel. Toch wordt hij zoo niet voor den schrijver, voor een medewerker gehouden. Achter de letters S.J.B. vermoedt men een omzetting van den naam van den Collegiant Barend Joosten Stol. Met den naam des schrijvers verscheen het tweede deel als Tweede deel of vervolg van de Philosopheerenden Boer. In welk de geheyme gevoelens der Quaakers.... ontdekt worden ... (Rotterd. 1676 in 4o.). Daarna De Diepten des Satans, of geheymenissen der Atheisterij ontdekt.... Zijnde een vervolg of darde deel van de Filosofeerende Boer.... (Rotterd. 1677, in 4o). Dit laatste of derde deel was een vertaling van een ten vorigen jare in het latijn uitgegeven geschrift, n.l. Arcana Atheismi revelata, philosophice et paradoxe refutata, examine Tractatus Theologio-Politici per Franciscum Cuperum (Rotterd. 1676 in 4o.); Korte verhandeling van de Duyvelen waarin beweezen wordt dat er duyvelen of verstandige zelfstandige Geesten zijn (Rotterd. 1676, in 4o.) met als tweede deel: Filosophisch en historiaal bewijs, dat er duyvelen zijn.... Tweede deel. Tot overtuyging der Alheisten en Duyvelenontkenners (Rotterd. 1678 in 4o.); De recht weerlooze Christen of verdeediging van het gevoelen der eerste Christenen en gemartelde Doops-gezinden (Rott. 1678 in 4o); dit is een traktaat van Joan Hartigveldt, door Kuyper uitgegeven; Bewijs dat J.D. Verburg zelfs bekend dat hij Frans Kuyper met groote onwaarheyd zoo leelijk heeft
uytgemaakt enz. (Rotterd. 1681 in 4o.); Joh. Breedenburgs verhandeling van de oorsprong van de kennisse Gods en van desselfs dienst (Amst. 1684 in 4o.); A. Lemmerman, Eenige bewijzen, dat Johannes Breedenburg,