[Koningh, John de]
KONINGH (John de), geb. te Londen 17 Oct. 1808, overl. te Genua 30 Juni 1845, was de zoon van Leendert de Koningh en Jacoba Wouterina de Koningh. Hij leerde de kunst evenals zijn broeders en zuster bij zijn vader, voorts het snijden van ornamenten bij Nicolaas Vredeveld. Daarna oefende hij zich in het boetseeren aan de koninklijke Academie te Antwerpen. Hij bezocht Londen, Brussel, Parijs, Lyon en Zwitserland, overal studeerende, terwijl hij in zijn kunst tevens het middel vond om zijn reizen te bekostigen. In Nederland na een tienjarig buitenlandsch verblijf teruggekeerd, behaalde hij te Amsterdam den grooten prijs voor beeldhouwkunst door de koninklijke Academie uitgeloofd, met zijn voorstelling van ‘Prometheus met het geroofde vuur ter aarde dalende’. Hierdoor werd hij in het genot gesteld van een vierjarige buitenlandsche reis, en verkreeg het lidmaatschap der Academie. Zijn veelbelovend talent werd door zijn dood te Genua belet tot volle ontwikkeling te komen.
Zie: Immerzeel II, 130; Kramm, 901.
van Dalen