formeerde en de luthersche kerk, en de Duitsche Unie wees hem af. In 1847 vormde zich toen te Elberfeld de Ned. Geref. Gemeente, waarin Kohlbrugge werd ingeleid door handoplegging van de ouderlingen, daar geen predikant dat werk wilde verrichten. Het was eene afgescheiden gemeente, hoewel K. alle afscheiding veroordeelde, en dan ook het verzoek van ds. Brummelkamp te Utrecht om zich bij de Afgescheidenen te voegen had afgewezen.
Kohlbrugge legde in de verzoeningsleer den nadruk op de rechtvaardigmaking, het juridisch element, waarbij het ethische, de heiligmaking, op den achtergrond geraakte. Daardoor staat hij vijandig tegenover piëtisme en methodisme. Hij leert de ‘onmacht’ van den mensch. Op kerkelijk gebied is hij tegen separatisme als menschenwerk. De Kohlbruggianen zijn nog daartegen gekant; zij verwachten alles van de overgave aan Christus.
Zie: H. van Druten, Hoe dr. J.P. Kohlbrugge predikant werd (Leiden 1884).
Herderscheê