Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

[Kesteren, Johannes Christoffel van]

KESTEREN (Johannes Christoffel van), boekh.-uitgever te Amsterdam, waar hij 2 Jan. 1793 geb. werd en 29 Jan. 1860 overl. Reeds als kind moest hij zijn vader Hendrik v.K., ook een boekverkooper, in diens winkel behulpzaam zijn, waarin hij werkzaam bleef tot 1813, toen hij als vrijwilliger in dienst trad. Twee jaar later kwam hij opnieuw in de zaak zijns vaders, en bij diens overlijden in 1816 zette hij deze in naam zijner moeder voort, onder de firma Weduwe H. van Kesteren en Zoon, welke firma tot 1818 voortduurde, toen J.C.v.K. op eigen naam en voor eigen rekening de zaak overnam. In 1822 getrouwd, trad hij nu ook als uitgever op. Vooral romans en

[p. 834]

tooneelstukken zagen bij hem het licht; voorts van Hamelsveld, Nederlandsche Pandecten; Arend Fokke Sz., Verzamelde werken; Lipman's Wetboeken; het tijdschrift Keur van Mengelingen, dat van 1818 tot 1857 bij hem werd uitgegeven, en menige andere uitgave.

Ook was van Kesteren een specialiteit in het houden van fondsveilingen, waarvan er van 1822 tot 1859 meer dan 80 door hem gehouden werden; zij waren bekend door 't gansche land. Uitvoerig wordt in onderstaande geschriften over zijn lof uitgeweid; tijdgenooten noemden hem een sieraad van zijn stand. Hij liet een weduwe met negen kinderen na.

Zie: Kruseman, Bouwstoffen II, 296; Bijdr. Gesch. Boekh. I, 103, en Nieuwsbl. Boekh. 1860, N^o. 6 en 7.

Zuidema