Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 810]
| |
reeds bestemden als toekomstig opvolger van Papenbrochius in het werk der Acta Sanctorum. Maar terwijl hij te Rome zijn godgeleerde studiën volbracht, vroeg en verkreeg hij als een gunst, zich in de missie der Philippijnen aan de bekeering der heidenen te gaan wijden. Door den Spaanschen successie-oorlog in Andalusië opgehouden kwam hij eerst in 1707 op zijn bestemming aan. Hij verzorgde er de Indianen-missiën van St. Mattheus, St. Isidorus, Paynaan en Antipolo, en volgde een zoo harde en strenge levenswijze, dat zelfs de Indianen hem verzochten, zich te matigen. Evenmin ontzag hij zich te Manilla, waar hij om zijn ijver en veelzijdige bekwaamheden, zijn kennis van verschillende europeesche en inlandsche talen als aangewezen was voor de behandeling van allerlei ingewikkelde zaken. Een ziekte, in het missiewerk opgedaan, werd oorzaak van zijn vroegtijdigen dood. Zie: Murillo Velande, Historia de la Provincia de Filipinas IV, 406; de Guilhermy, Ménologe d.l. Compagnie de Jésus, Assistance de Germanie 2e Série II, 237. van Miert |
|