aanvaardde om onderwijs te geven in de heelkunde, de gerechtelijke geneeskunde en tijdelijk ook in de medische politie. In 1888, na het optreden van Siegenbeek van Heukelom als hoogleeraar in de pathologische anatomie, werd door dezen het onderwijs in de gerechtelijke geneeskunde overgenomen. De practische heelkunde en het theoretisch onderwijs eischten zijne volle aandacht en in de operatiekamer was hij door zijne energieke, doelbewuste wijze van opereeren in zijn volle kracht, en sober in zijne voordracht waren zijn klinische lessen hoogst leerzaam en belangwekkend, terwijl de toelichting, die hij bij het onderzoek en de behandeling der patienten op het poliklinische spreekuur gaf, voor zijne talrijke toehoorders bij uitstek leerzaam was. Dec. 1893 hield hij bij de opening van de nieuwe operatie-kamer in het acad. ziekenhuis eene toespraak, die later als brochure is verschenen. Gedurende vele jaren was hij lid van den gemeenteraad en curator van het gymnasium. Als lid van het hoofdbestuur van ‘Het Roode Kruis’ heeft hij door zijne uitgebreide kennis op chirurgisch gebied eene voorname plaats ingenomen. Bij gelegenheid van het 6de Natuur- en geneeskundig congres, gehouden te Delft in April 1897, hield hij eene voordracht Over splenopexia (Zie Handelingen v.h. 6e Natuur- en geneesk. Congres, Haarlem 1897). Op 8 Febr. 1901 hield hij als rector-magnificus eene rede, getit.: De beteekenis der lichaamsoefening voor den gezonden en den zieken mensch (Leid. 1901). Korten tijd daarna overleed hij aan een afwijking, welke in verband stond met eene aandoening, waarvoor hij in 1899 eene belangrijke operatie met gunstig gevolg had ondergaan. Van hem was uitgegaan eene opvoedende en karaktervormende kracht, die nawerkte
lang, nadat de omgang tusschen leermeester en leerling had opgehouden. De herinnering aan hem bleef behouden bij zijne patienten, die hem gewaardeerd en de leerlingen, die hem geeerd hadden; zij richtten hem een jaar na zijn dood een gedenkteeken op, een door Pier Pander vervaardigd borstbeeld, dat in den tuin van het Leidsche Ziekenhuis een plaats vond.
Zijn portret is geteekend door Jan Veth. Zijn geschilderd portret door Willy Martens in de Leidsche Senaatskamer.
Wars van veelschrijverij was hetgeen hij schreef degelijk en eenvoudig als zijn persoon, daarvan leggen de onderstaande bijdragen getuigenis af. Het zwachtelen in Geneesk. bladen enz. 4de. reeks, (1897). Zie verder Register der oorspronkelijke stukken verschenen in de eerste vijftig jaargangen 1857-1906 van het Ned. Tijds. v. Geneesk. 67 (Amst. 1912).
Zie over hem: In memoriam Prof. J.E.v. Iterson J.A. zn. door M. Rutgers in Ned. Tijds. v. geneesk. 1901, 977; Jan Egens van Iterson (met portret) in Leidsche Stud. Almanak 1902, 243.
Simon Thomas