[Hugaart-heems, Femina]
HUGAART-HEEMS (Femina) oudste dochter van den zijdefabrikant Abraham Heems en Johanna van Dalen, geb. te Haarlem 4 Febr. 1724, begr. in de Groote Kerk aldaar 2 Mrt. 1781, wordt o.a. door Langendijk en Kops in liederen, die zij zongen bij haar huwelijk, als dichteres begroet. Zij was toen twintig jaar oud en de weinige gedichten, die van haar bewaard bleven, behooren bijna alle tot dien vroegen tijd. Volgens den schrijver der Herinnering aan de Haarlemsche dichteres Femina Hugaart, geboren Heems, zijn haar handschriften vermoedelijk verloren gegaan. Daaronder noemt hij een lierdicht aan Richardson's Clarisse ontleend en een treurspel Nitetis naar Metastasio. Van haar in 't licht verschenen gelegenheidsdichten drukt hij enkele regels af (vgl. ook: Ekama, Cat. 488).
Femina Heems was een begaafde, ontwikkelde vrouw, die zich onderscheidde door groote belangstelling in kunst en letteren. Opgegroeid in een kring van dichters en letterkundigen, vrienden haars vaders, wist zij in later jaren haar huis te maken tot een middelpunt van gezellig verkeer, waar jongelui van goeden huize bijeenkwamen om zich te oefenen in de kunst van declameeren. Zij huwde 7 Apr. 1745 met Gerard Hugaart, die behoorde tot een aanzienlijke doopsgezinde familie. Uit dit huwelijk had zij twee kinderen: Suzanna, geb. te Haarlem 14 Dec. 1745, begr. ald. 23 Febr. 1780, die 8 Apr. 1779 met Pieter