[Horst, Joannes]
HORST (Joannes), geb. te Huissen 15 Nov. 1602, overl. te München 17 Juni 1682. Hij trad 10 Juni 1623 in de Opperduitsche provincie der Jezuïeten, onderwees de wijsbegeerte te München en Ingolstadt, vervolgens gedurende 13 jaar de zedekundige godgeleerdheid, was biechtvader der hertogen van Beieren, en bestuurde de colleges van Neuburg (1641-46) en Regensburg. Hij leefde in een tijd, dat de heksen-processen aan de orde van den dag waren, en bleef ook zelf niet vrij van de toen heerschende opvattingen. Tijdens zijn rectoraat te Neuburg speelde hij een belangrijke rol in het proces van een leerling, een overigens braven jongen, die zich zelf had aangeklaagd met den duivel in betrekking te hebben gestaan, en daarvoor 19 Mei 1645 op den burg te Reichershofen de doodstraf onderging. Eenige wijsgeerige en godgeleerde stellingen onder leiding van Horst verdedigd, staan opgegeven bij Sommervogel, Biblioth. d.l. Comp. de Jésus IV, 463.
Zie: Duhr, Geschichte der Jesuiten in den Ländern deutscher Zunge II, 2, 505.
van Miert