[Hop, Hendrik baron]
HOP (Hendrik baron), geb. te Breda 27 October 1723, zoon van Hendrik Hop (II kol. 602). Hop studeerde te Leiden in de rechten, werd 16 Sept. 1740 secretaris van het Hof van Holland. Zeeland en West-Friesland, uit welke betrekking hij 5 Dec. 1788 op verzoek ontslagen werd. Van 1782 tot 14 Nov. 1792 was hij gezant te Brussel. Na de inneming van die stad door Dumouriez vertrok hij naar den Haag. In Juni 1793 keerde hij weder naar Brussel terug, tot hij in Juli 1794 na den slag bij Fleurus die stad voor goed verlaten moest. Bij de publicatie van prins Willem V van 24 Mei 1788 werd Hendrik Hop een van de nieuwe leden der vroedschap van Alkmaar. Hij woonde er slechts eenmaal een vergadering bij. Op de dubbeltallen voor het burgemeesterschap van Alkmaar ter electie van den stadhouder stond hij in de jaren van 1789 tot 1795 herhaaldelijk.
Hij stierf ongehuwd te 's Gravenhage den 29. April 1808. De bekende ‘Haagsche Hopjes’ ontleenen aan hem hun naam. Hij woonde n.l. korten tijd ten huize van den banketbakker van Haren, in het Voorhout, die deze bonbons voor hem vervaardigde.
Bronnen: Archief Hop en Staten-Generaal (Algem. Rijks-Archief).
van Zuiden