per ofte knopmaker’. Volgens diezelfde getuigenverhooren is hij uit Brugge afkomstig geweest. Zijn vrouw, die in 1581 nog leefde, heette blijkens de extra-ordinaris-rekeningen van Walcheren: Leynken Geleyns.
Zijn broer Johan, die togelijk met hem - onder verbeurdverklaring - verbannen werd, was reeds in 1568 lid van den middelburgschen kerkeraad. Ook hij heeft zich in Engeland opgehouden. Kort na het begin der vrijbeid weer naar Middelburg teruggekeerd, zag hij zich spoedig ook weer in zijn oude ambt hersteld. 15 Aug. 1574 vroeg en verkreeg hij echter ontslag, omdat zijn positie van ‘chercher’ (visiteur) der schepen moeilijk samenging met het ouderlingenwerk.
Zie: Godgeleerde bijdragen (1835) 875, 882; H.Q. Janssen en van Dale, Bijdragen tot de..... geschiedenis.... van Zeeuwsch-Vlaanderen VI, 239, 240; Schoock, De bonis vulgo dictis eccleciasticis (Gron. 1652) 493; J.W. te Water, Kort verhaal der Reformatic in Zeeland (Middelb. 1766) register in voce; van Vloten, Onderzoek omtrent de Middelburger beroerten van 1566 en 1567 (Utr. 1873) 3, 66, 92; Marcus, Sententiën.... van Alba (Amst. 1735) 62, 63; J.H. Hessels, Ecclesiae Londino-Batavae Archivum III (Cantabr. 1897) no. 187; F. Nagtglas, De Algemeene kerkeraad der Nederlandsch Hervormde Gemeente te Middelb. (Middelb. 1860) 50; A.A. van Schelven, De Nederduitsche vluchtelingenkerken der 16e eeuw ('s Grav. 1909) 201; M.F. van Lennep, Gaspar van der Heyden (Amst. 1884) 226.
van Schelven