[Hille, Cornelis van (2)]
HILLE (Cornelis van) (2), geb. te Norwich en daar 30 Sept. 1568 door Th. Rijckewaert gedoopt, gest. 13 Jan. 1632 te Groningen, was een zoon van den hiervoor genoemde. Na te Leiden te hebben gestudeerd - 13 Nov. 1587 werd hij daar ingeschreven - stond hij achtereenvolgens als predikant te Uitgeest en Akkerwoude (1589-91), Hilligersberg (1591-96) en sedert 1596 Alkmaar. Op de laatstgenoemde standplaats werd hij in het begin der 17e eeuw om zijn beslist contra-remonstrantsche gevoelens in heftige twisten gewikkeld met zijn collega Venator en met den magistraat; twisten die tal van pamfletten in het leven riepen: Ratelwachts Roeprecht, tegent Boeck van den schijndeuchtsamen Engel ofte Geest Cornelis van Hil, predikant gheweest zijnde tot Alckmaer (Door Robbert Robbertsz) 1611 (Pamflet Knuttel no. 1839); De secte der Hillisten tegen den magistraat van Alckmaar [Door Robbert Robbertsz] (Pamflet Knuttel no. 1840); Nootwendigh historisch verhael van alle swaricheyden, verschillen, ende proceduren... binnen der stadt Alckmaer voorghevallen. Wtghegeven bij Burgemeesteren enz. teghens het lasterboeck C. Hillenii (Alckm. 1611); terwijl Hillenius zelf daarbij deed verschijnen: Corte ende waerachtighe verantwoordinghe over de Proceduren ende resolutien die de Vroedtschappen van Alckmaer, gelijck teghen anderen als insonderheyt over ende teghen Cornelium Hillenium op den 17en Julii Ao. 1610 hebben genomen (Pamflet Knuttel no. 1778; Tiele no. 861) en Provisionele ontdeckinghe eeniger misslaghen, de welcke Adolphus Venator.... tegen het (soo hij het onwarachtelijck bij
naemt) lasterboeck Cornelii Hillenii.... heeft begaen (1611) (Pamflet Knuttel no. 1844 cf. no. 1841, Tiele no. 925). Ten slotte zag Hillenius zich, nadat de heele stad Alkmaar door de moeilijkheden in heftige beroering was gekomen, 17 Juli 1610 door de vroedschap afgezet, welke afzetting, nadat hij van haar in hooger beroep was gegaan, 22 Dec. werd gehandhaafd. Van 15 Aug. af preekte hij toen nog een tijdlang in de nabijheid van Alkmaar, te Koedijk, waar gewoonlijk een 300 personen uit Alkmaar onder zijn gehoor kwamen. Sedert 5 Oct. woonde hij daar ook. Later vertrok hij naar Amsterdam. In 1612 werd hij beroepen te Groningen, waar hij heen ging na eerst 31 Mei te Egmond-binnen zijn afscheid van de Alkmaarsche gemeente te hebben gepreekt. Een zeer invloedrijke positie heeft hij daar te Groningen toen vervolgens ingenomen. Niet alleen in zijn eigen stad en provincie, maar ook in Drente, over welks Kerken hij op aandrang van Graaf Willem Lodewijk een soort superintendentschap heeft aanvaard. Als afgevaardigde van de provincie Groningen is Hille ook op de nationale synode van Dordrecht in 1618 en 1619 geweest; waar hij een niet ongewichtige rol heeft gespeeld: zoo heeft hij behoord zoowel tot de deputaten die voor het in orde maken der acta als tot hen die voor het revideeren der liturgie en het hooger beroep der hoornsche predikanten hebben moeten zorgen. Op de in 1616 gehouden voor-synode der Contra-remonstranten was hij scriba. Ook op die van 1612 en 1615 was hij aanwezig.
30 Apr. 1606 trouwde Hillenius met Baeiken de Conijncks, wonende ten huize van Bartholomeus van de Corput, in de St. Jacobstraat te Alkmaar.
Behalve de twee reeds genoemde pamfletten verschenen van hem: Sermoen, waerin bewesen wordt dot de mensche geensins door de wercken voor God wordt gherechtveerdicht, ghedaen.... den 13 Martii in de Nieuwe kerk binnen Amsterdam (Pamflet Knuttel no. 1976, Tiele no. 1018; en: Sermoen