[Heuvel, Lucas van den]
HEUVEL (Lucas van den), geb. te Geldrop 18 Nov. 1750, overl. te Aarle-Rixtel 20 Mei 1809, zoon van Adrianus v.d.H. en van Catharina v.d. Broek, werd van kapelaan te St.-Oedenrode in 1794 pastoor te Aarle-Rixtel. In 1809 heerschte in zijn parochie een besmettelijke ziekte, waardoor 140 van de 180 huisgezinnen aangetast werden en waaraan van Maart tot Juni 62 menschen stierven.
In April van dat jaar, toen de ziekte op haar hevigst was, ontving Aarle een bezoek van koning Lodewijk, die toen een reis deed door Noord-Brabant. De koning bezocht ook den pastoor en vroeg hem of hij niets voor zich zelven wenschte. Het antwoord van den pastoor luidde ‘Uwe Majesteit beveel ik slechts mijne zieken aan.’ De koning merkte op, dat de pastoor zelf bezwijken zou, wanneer hij zich voortdurend aan het gevaar blootstelde. ‘Sire,’ antwoordde deze, ‘daaraan is weinig gelegen, wanneer ik mijn plicht doe, en God het wil.’ De woorden van den pastoor maakten diepen indruk op den koning en zijn gevolg, meerendeels uit Protestanten bestaande. En de vorst getuigde met aandoening op v.d. Heuvel doelende ‘Dat is een waar katholiek herder.’ De pastoor werd eindelijk door de ziekte aangetast en stierf als slachtoffer zijner geestelijke bediening. Zijn naam is nog steeds in gezegend aandenken. Hij was de broeder van pater Sergius, gesupprimeerd capucijn, die 15 Dec. 1804 te zijnen huize in den ouderdom van 48 jaar overleed en te Aarle onderwijs gaf.
Zie: Schutjes, Geschiedenis v.h. Bisdom 's Hertogenbosch III, 53; Taxandria III IV, 209.
H.N. Ouwerling