[Hermanides, Suffredus Remicus]
HERMANIDES (Suffredus Remicus), geb. 21 Mei 1842 te Hoogwoud, overl. 26 Dec. 1908 te 's Gravenhage. Na de latijnsche school te Hoorn bezocht te hebben, werd hij op 26 Sept. 1859 te Leiden ingeschreven als student in de geneeskunde en promoveerde, 20 Juni 1865, na verdediging van een proefschrift, getit. Aneurysma aortae thoracicae descendentis, daarna tot art. obst. doctor en 7 Nov. 1866 tot chir. doctor. Na zijne promotie in de geneeskunde werd hij assistent in het Buitengasthuis te Amsterdam en was daar werkzaam tot in het jaar 1867, waarop hij zich als geneeskundige vestigde te Tricht (bij Geldermalsen). Hier kreeg hij eene uitgebreide praktijk en werd ook naar buiten bekend, zoodat hem in den Fransch-Duitschen oorlog in 1870 de leiding van eene nederlandsche ambulance werd opgedragen. Hiervan teruggekeerd, vestigde hij zich te Geldermalsen, waar hij ruim 30 jaar werkzaam was als medicus en zich tevens aan wetenschappelijke studiën wijdde o.a. door het aandeel, dat hij had aan de behandeling der strijdvragen, die zich op het gebied der prostitutie voordeden. In 1903 legde hij zijne praktijk neer en trad toen op als geneesheer-directeur van het ‘Christelijk Sanatorium voor Zenuwlijders’ te Zeist, welke betrekking hij echter na enkele jaren om gezondheidsredenen heeft moeten opgeven. Hij behoorde ook tot de oprichters van de Vereeniging tot christelijke verzorging van krankzinnigen in Nederland, welke bij Ermelo het gesticht Veldwijk stichtte, en als voorzitter behandelde hij in verschillende vergaderingen, de volgende onderwerpen: Wetenschap en zedelijkheid, Gebedsgenezing uit een philosophisch oogpunt beschouwd; Over den diepsten grond der wetenschap. Onder de talrijke geschriften, die in de latere jaren van
hem verschenen zijn als vruchten zijner studiën op het gebied der zenuwpathologie, neemt een eerste plaats in Les affections parasyphilitiques (Harl. 1903), waaraan in 1903 door de Académie de Medicine te Parijs de Prix de Ricord werd toegekend, en verder verschenen: Die Subcutane Injection von Ergotin, in Berl. Klin. Wochenschrift, 1874; met W. van den Bergh, J.W. Gunning, H. Pierson, en O.Q. van Swinderen, Het rapport der heeren van Overbeek de Meyer, A.P. Fokker en Menno Huizinga beoordeeld ('s Grav. 1882); Reglementeering der prostitutte gerechtvaardigd? ('s Grav. 1883); Brief aan G.v. Overbeek de Meyer; Geen logica in den Haarlemmerhout. Openbare brief aan de Nederl. Maats. tot bevordering der Geneeskunst (Tiel 1889); Syphilis und Tabes in Virchow's Archiv für pathol. Anatomie, Physiologie und klin. Medicin, 1897; met