[Harderwijk, Karel Johan Reinier van]
HARDERWIJK (Karel Johan Reinier van), zoon van Jan van Harderwijk Rzn. en Carolina Jacoba Schoor, geb. te Rotterdam 27 Oct. 1822, gest. te Leiden 13 Nov. 1860, werd opgeleid in de pharmacie en 7 Juni 1843 geëxamineerd als apotheker. Hij was daarna werkzaam in de stadsapotheek van zijn geboortestad, vervolgens in een handel in medicinale kruiden te Noordwijk-Binnen. Hij hield zich bovendien met historische, met name biographische studiën bezig; ook maakte hij registers op Bosscha's Neerland's Heldendaden, op de Alg. Kunst en Letterbode, op de Jonge's Geschiedenis van het Ned. Zeewezen. Door deze werkzaamheden werd de aandacht op hem gevestigd, toen A.J. van der Aa (I kol. 1) kwam te sterven en het Biographisch Woordenboek der Nederlanden lang niet voltooid achterliet; van Harderwijk aanvaardde de taak van der Aa's arbeid te voltooien. Ook hem is dat niet gegeven geweest. Maar in korten tijd heeft hij onder moeilijke omstandigheden toch heel wat tot stand gebracht. Door hem zijn achtereenvolgens afgewerkt dl. III (C. Haarlem 1857) en bewerkt dl. IV (D. Haarl. 1858), V (E. Haarl. 1859), VI (F. Haarl. 1859) en IX (I. Haarl. 1860). Afzonderlijk verscheen van van Harderwijk nog Naamlijst en levensbijzonderheden der Hervormde en Waalsche predikanten te Rotterdam (Rotterdam 1850).
Hij huwde 7 Juni 1851 te Willemstad met Petronella Waltera Schomaker, die hem 16 Oct. 1860 ontviel.
Zie: G. Van Reyn in Levensber. Lett. 1861, 37 vlg. (met bibliographie).
Brugmans