[Hamconius, Joachim]
HAMCONIUS (Joachim), werd 18 Nov. 1577 te Follega in Friesland geboren als zoon van den geschiedschrijver Martinus H. en Nenna Houckema. Hij studeerde te Leuven, werd daar in 1596 meester in de Kunsten, gaf er les in de philosophie in het College ‘Het Varken’, en behaalde er magna cum laude het Licentiaat in de theologie. In 1602 werd hij te Mechelen priester gewijd. De Apostolische Vicaris Sasbout Vosmaer benoemde hem in 1606 tot pastoor der stad Lingen en aartspriester van het graafschap en tevens tot zijn vicarius in Friesland. Te Leuven was hij ook kanunnik van St. Oldomarus. Sasbout prijst hem na zijn dood zeer. Hij stierf 2 Sept. 1607 te Lingen aan de pest.
Zie: Martinus Hamconius, Frisia seu de Viris Rebusque Frisiae illustribus (Franeker 1620) het begin en 114-115; van Heussen, Batavia Sacra II, 73; Broedersen, Quinque Tractatus hist. III, 21-23; van der Heyden, Verhaal van de verrigtingen der Jezuieten in Friesland 243; Dodt van Flensburg, Archief VI, 240, 242.
Janssen