[Haeften, Allard, Alard, Alart van (1)]
HAEFTEN (Allard, Alard, Alart van) (1), heer v. Gameren, tr. 1469 Aleid v. Weerdenburg, dochter v. Dirk en Aleid v. Drongelen. Hij kan dus moeilijk vereenzelvigd worden met Alert, die, volgens Navorscher XXX, 25, op het jaar 1424 wordt vermeld als in het bezit van stukken grond, genoemd ‘up de Baemde’, waarmee dan leden van het geslacht Mom beleend worden, zoo Hendrik (Henrich), wiens vrouw eene van Haeften was, Joost en Peter.
Onze Alard, die ambtenaar te Zalt-Bommel was, en die niet moet verward worden met Alart (1459) die, evenals de op hetzelfde jaar voorkomende Willem, afstamde van Claes v.H.v. Renoy (1363) en Johanna de Cocq van Opijnen (misschien dezelfde als die van 1424) was een zoon van Otto (zie art.) en Jutta (Judith) Pieck (Her. Bibl. N.R. IV, 159), en had zelf o.m. een zoon, genaamd Dirk (1) (kol. 691), die hem opvolgde, misschien ook in de dan door Aleida aan het geslacht van Haeften gebrachte heerlijkheid Ophemert, zeker in die van Gameren en Herwijnen. Andere kinderen van Alert en Aleidt waren: Frederik (kinderloos gestorven); Johan (kanunnik in Utrecht); Geertruidt, geh. met Jan v. Naeltwyck en Ermgardt, die de echtgenoote werd van Otto v. Asperen v. Vueren, weduwe in 1494.
Genoemde Dirk had o.a. een zoon: Alard (2), door sommigen voor Dirks kleinzoon gehouden, dood in 1565, heer v. Kalbeek (in 1542 gekocht van zijn jongeren broeder Johan, 1550 verkocht aan Jan v. Aldenboeckem) en (sinds 1557) van Opijnen, waar hij in later tijd woonde, zoodat hij niet verschreven wordt, al komt hij vóór op twee ridderceduls der Graafschap Zutfen; zoo ook op de 1e riddercedul v. Nijmegen en evenmin verschreven als elders (aanvankelijk in het land v. Kleef) woonachtig. Volgens Adelsboek 1914 bezat hij Ophemert sinds 1556, volgens Ned. Heraut 1887, 175 daarmee (alsmede met Zennewijnen) verleid 3 Jan. 1558 en dan als erfgenaam van zijn reeds in 1557 overl. zoon Frederik, die het in 1554 gekocht had van Dirk v. Weerdenburch, raad van den Prins v. Oranje. In 1558 droeg hij den Wagestein op aan Johan van Rossem, wiens 3de zoon er in hetzelfde jaar mee werd beleend (Nav. XXXIV, 174).
In 1546 getrouwd met Cunegonda of Cunigonde (Kunne) (Ennegonda in Nav. 1910, 225) v. Keppel, vrouwe van Verwolde (waarmee in 1565 hun onmondige zoon Dirk beleend werd), overl. 1559 (dr. v. Frederik en Catharina v. Grubben) had, evenals Alards ouders, ook dit echtpaar zes kinderen t.w.: 1o. Frederik (reeds genoemd); 2o. de eveneens reeds vermelde Dirk uit de eerste periode van den 80-jarigen oorlog, waarin evenwel zijn gelijknamige neef Dirk (2) (kol. 693) zoon van zijn vaders broeder, Johan, een grootere rol gespeeld heeft; verder 3o. een dochter Walrave overl. 1611; 4o. weer een Alard, gehuwd 1570 met Aleyd Pieck (‘Het geslacht Pieck’ in Her. Bibl. N.R. IV 180, vgl. Ned. Her. IV 178, 194); 5o. Agnes, overl. 1587 (gehuwd met Joost v. Heeckeren), evenmin te verwarren met een gelijknamige bloedverwant van denzelfden graad, immers wederom een kind van denzelfden Johan (zie art.), welke laatstbedoelde Agnes gehuwd was met Alexander, bastaard v. Ys(s)selstein (bastaardzoon van Max. v. Egmond, graaf v. Buren); 6o. Reinier, dood 1593, gehuwd met Anna Pieck (dochter van Arnt of Arend en Hendrika Storm). Voor het huwelijk van hun (3den) zoon, Johan, met z'n nicht, de gelijknamige