[Haan, Johan Hendrik Lucas]
HAAN (Johan Hendrik Lucas), geb. 4 Nov. 1789 te Rotterdam, overl. 22 Nov. 1849 aldaar, was de zoon van Andreas Haan en Anna Walop. Hij kreeg zijne eerste opleiding als leerling bij een ervaren chirurg. Daarna ging hij naar Parijs, waar hij 2 jaar studeerde en tot doctor in de chirurgie bevorderd werd. Als heelkundige gevestigd in zijn geboortestad kreeg hij eene uitgebreide praktijk, daar hij met groote vaardigheid zeer moeilijke operaties verrichtte. Bij de oprichting van de klinische school te Rotterdam werd hij benoemd tot lector in de heelkunde, maar was slechts enkele maanden als zoodanig werkzaam, daar hij zijn ontslag vroeg om moeilijkheden, die zich tusschen hem en den heelmeester van het gasthuis voordeden.
Van zijne geschriften verscheen in druk: Vijftal heelkundige waarnemingen van de onderbinding der uitwendige heupslagader en den ondersleutelbeen slagader (1847); en verder Waarneming van eenen door heelkundige hulp, zonder operatie, afgehaalden blaassteen, langs den natuurlijken weg bij eene lijderesse van 4 jaar, in Geneeskundige Bijdragen II (1826) 280; Heelkundige waarneming van een aneurysma der dijslagader, volkomen genezen door onderbinding van de uitwendige heupslagader, en Heelkundige waarneming van een gelukkig genezen slagaderbreuk van den linker onder-okselslagader door de onderbinding van de onder-sleutelbeenslagader in Hippocrates, Magazijn toegewijd aan den geheelen omvang van de geneeskunde, enz. 1825.
Simon Thomas