Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 683]
| |
Lelie en, na zijne godgeleerdheid aan het collegie van den H. Geest ald. te hebben beëindigd, werd hij in 1777 leeraar in de poëzie aan het college van Hal, later in de syntaxis te Aalst. In 1791 werd hij leeraar in de syntaxis en nog datzelfde jaar in de poësie aan het collegie der Allerh. Drievuldigheid te Leuven en in 1794 benoemde de faculteit der kunsten (facultas artium) hem tot pastoor te Nederguchten in het voormalig Oostenrijksch Overkwartier van Gelderland (thans Pruissen). Hij gaf ook gedichten uit o.a. een Prosodia ad usum Gymnasii sanctissimae Trinitatis (Lovanii 1794 (8o.). Zie: P. Doppler in de Maasgouw 1890, 83 volgens E. Reusens in Analectes pour servir à l'hist. eccl. de Belgique 2. série (1 en volg.). Flament |
|