[Gronsveld, Hendrik I, heer van]
GRONSVELD (Hendrik I, heer van), 1326-1374(?), kastelein van de stad Limburg (thans in de provincie Luik), zoon van Jan I (kol. 680). Hij was door den magistraat van Keulen als het ware aangesteld, of liever met geld er toe overgehaald, om stad en burgerij tegen roofridders te beschermen; ook verplichtte hij zich door geld aan de hertogin Joanna en aan hertog Wenceslaus van Brabant, door met voorbehoud van al zijn rechten toe te staan, dat zijn lieden in de belasting werden begrepen, waarmede de inwoners van het hertogdom Limburg (wegens de inlossing van het pandschap van dit gewest door de beide hertogen) getroffen zouden worden (akte v. 1 Oct. 1357). Verscheiden ridders stemden hier in toe. Toen de hertogin schulden had gemaakt tijdens haar verblijf te Maastricht, was het weer Hendrik van Gronsveld, die met andere heeren belast was zijn koren te verkoopen, om dit te betalen. Gewichtige betrekkingen werden hem dan ook opgedragen door de voornoemde hertogen. Bij het hernieuwen van den landvrede (1365) voor 10 jaren met Aken om de vrijheid der wegen tusschen Maas en Rijn te verzekeren, was hij een der gezworenen of rechters. Hij nam (1367) deel aan den gewapenden tocht naar het hertogdom Gulik en de verwoesting van Aldenhoven, wijl de ‘routiers’ van dit hertogdom Jalhai in het prins-bisdom Luik, niet ver van 't stadje Limburg, hadden verwoest. Die tocht werd ‘la