tiquiteiten in twee groote Thesauri (zie bibliographie) bijeengebracht. Ook de tweede uitgave der Inscriptiones Antiquae van Gruterus is door hem bezorgd.
Gr. stond verder bekend als groot redenaar. Bij academische en andere plechtigheden werd hem gewoonlijk de Latijnsche oratie opgedragen. Zoo heeft hij bij de heropening van de Utrechtsche hoogeschool na het vertrek der Franschen in 1675 en bij haar vijftigsten dies natalis in 1686 de feestrede gehouden. Vier van zijn redevoeringen prijzen stadhouder Willem III, wiens bezoldigd historieschrijver hij was; enkele zijn in het Nederlandsch vertaald.
Hij was gehuwd met Odilia de Camp; van zijn achttien kinderen overleefden hem slechts vier dochters. Een veelbelovende zoon Theodorus Georgius, geb. 1669, stierf reeds in 1692. Een door dezen begonnen werk werd door den vader uitgegeven: Callimachi Hymni, Epigrammata et Fragmenta (Ultraj. 1697). De Fragmenta, door Bentley verzameld en toegelicht, zijn een schitterend specimen van diens talent.
Een volledige bibliographie van Gr.'s uitgaven en geschriften bestaat niet. Bij Paquot, Mémoires pour servir à l'histoire littéraire des Pays-Bas (Leuven 1760-1770) X, 381-445 worden 41 nummers uitvoerig besproken; zie ook W. Pökel, Philologisches Schriftsteller-Lexikon (Leipz. 1882) s.v. Hier volgen slechts de voornaamste publicaties: Hesiodi Ascraei quae extant (Amst. 1667); Justinus (Ultraj. 1668); Suetonius (Ultraj. 1672); Ciceronis Epistolarum libri XVI ad Familiares (Amst. 1677); Catullus, Tibullus et Propertius (Ultraj. 1680); Florus (Ultraj. 1680); Ciceronis Epistolarum libri XIV ad Atticum (Amst. 1684); Ciceronis De officiis libri III, Cato Maior, Laelius, Paradoxa, Somnium Scipionis (Amst. 1688); Ciceronis Orationes (Amst. 1699); Thesaurus Antiquitatum Romanarum (XII dln. f.; Ultraj. en Lugd. Bat. 1694-99) voortgezet door Polenus (Venetiis 1737) en de Sallengre (Hag. Com. 1716-19); Thesaurus Antiquitatum et Historiarum Italiae etc. (XLV dln. fol., waarvan het meerendeel voltooid door P. Burman; Lugd. Bat. 1704-1725); Inscriptiones Antiquae, Iani Gruteri Corpus Inscriptionum ex recensione et cum annotationibus J.G. Graevii (Amst. 1707).
De redevoeringen van Gr. zijn vereenigd in zijn Orationes (Lugd. Bat. 1717 en Delph. 1721); zijn brieven in verschillende verzamelingen o.a. Praefationes et Epistulae (Hamburg 1707 en 1713); Deliciae Epistolicae (Lips. 1731); R. Bentlei et doct. vir. epistolae partim mutuae (Lips. 1825); Epistolae Bentleii, Graevii etc. (Altona 1831).
Geschilderde portretten bevinden zich: door een onbekende, Universiteit Utrecht; door G. Holt, Univ. Amsterdam (G. Valck sc. 1688); door een onbekende, Univ. Groningen.
Een uitstekend portret van Gr. bevindt zich in het eerste deel van den Thesaurus Antiquitatum Romanarum.
Zie: Petri Burmanni Oratio funebris in obitum v. cl. J.G. Graevii (o.a. afgedrukt in zijn Orationes Delph. 1721); Paquot (zie boven) 369-445; Lucian Müller, Gesch. der Klass. Philologie in den Niederlanden (Leipzig 1869) 44; J.E. Sandys, A history of Classical scholarship II (Cambridge 1908) 327-328.
Kan