Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

[Gerritsen, Hendrik]

GERRITSEN (Hendrik), ook Gerdtsson en Geerdtzoon, Sjöhjelm, geb. in Zeeland en overl. te Amsterdam 18 Juni 1668. Als onderbevelhebber op de vloot, in 1644 door Louis de Geer voor Zweden ingehuurd en onder de bevelen van Maarten Thijssen (zie aldaar) gesteld, ging hij 10 Sept. van dat jaar in Zweedschen zeedienst als vice-admiraal en was als zoodanig op de vloot van rijksadmiraal Erik Ryning in 1645, bracht vijf troepenschepen naar Wismar in 1646 en 10 dergelijke naar Greifswald-Oie in 1648, sloeg in 1652 het aanbod af, om in Deenschen zeedienst over te gaan, werd werf-admiraal (te Stockholm) in 1653 en admi-

[p. 647]

raal in 1654; bracht de kusten van Ooster- en Westerbotten (dus het Noordelijk gedeelte van de Botnische golf) in kaart van 1654-1656; kreeg het bevel over de vloot te Göteborg in 1657 en over de schepen in de Sont in Augustus 1658; was chef van het 3e eskader van Wrangel's vloot in Oct. d.a.v. en streed, hoewel ongelukkig, in den slag in de Sont tegen de Nederlandsche vloot van Obdam; hij werd geadeld met den titel van Sjöhjelm voor de toen tegen de Ned.-Deensche vloot bewezen diensten. Hij was wederom admiraal te Göteborg van Juni 1659 - Juni 1660. Hij vertrok in Sept. 1663 met het schip Danske Falken en de galjoot Ulfsund op reis naar Oost-Indië, waar zijn schip verkocht werd op bevel der O.I.C. Hij keerde toen naar het oude vaderland terug.

Zie: Axel Tettersten, Svenska Flottans Historia (1635-1680) (Norrtelje 1903) 626 en 226.

Mulert