te hebben, het Klaarkamp door Emo's bloedverwanten lastig maakten, zag abt Gerbrand van alle onderhandeling af. De latere geschiedenis van deze stichting van Emo met hare eigenaardige verwikkelingen rechtvaardigen de weigering van Gerbrandus. Het generaal-kapittel van Citeaux gelastte 1193 abt Gerbrandus met den abt van Altenberg bij den graaf van Gelre, die van plan was eene nieuwe abdij te stichten, de noodige inlichtingen in te winnen over zijne plannen en in het volgend kapittel te berichten in hoeverre de plaats geschikt was, en of de voorwaarden aannemelijk waren. Waarschijnlijk kwam ook deze stichting niet tot stand. In het generaal-kapittel van 1216 deed abt Gerbrandus de aanvraag om eene abdij van Zwarte Benedictijnen in de Witte orde op te nemen. Deze vereeniging slaagde en de abdij Schola Dei of Silo by Aurich met haar nonnenklooster Meerhuizen werd een dochterklooster van St. Bernard in Aduard.
Gerbrandus beleefde het opbloeien zijner nieuwe stichtingen in Friesland, die weldra in aanzien en bloei Klaarkamp evenaarden. Naijver en afgunst bij andere kloosters bleven niet uit, vooral van de zijde der Norbertijnen, zooals duidelijk blijkt uit de levensbeschrijving van den zaligen Fredericus van Hallum, waar heftige verwijten aan het adres der eerste friesche Cisterciënsers gericht worden. Op de tweejaarlijksche reis, naar het generaalkapittel, gehouden te Citeaux, werd Gerbrandus in gezelschap van den abt van Heisterbach, op de terugreis gevaarlijk ziek. Hij kon slechts met moeite geraken tot in de abdij Foigny, in Picardië, waar hij 13 Oct. 1218 overleed. Cesarius van Heisterbach getuigt, dat eene non van Syon, een dochterklooster van Klaarkamp in Friesland, in verrukking opgetogen, op het uur van den dood van Gerbrandus zijne ziel door engelen ten hemel zag dragen. Hij noemt Gerbrandus een rechtvaardig man en ernstig onderhouder der regeltucht. Een cultus echter heeft Gerbrandus nooit gehad, ofschoon hij met den titel van Zalig vermeld wordt. Opmerkelijk is het toch, dat hij door Molanus in Natales Sanctorum met den titel van ‘sanctus’ vermeld wordt, maar tevens ten onrechte als eerste abt van Klaarkamp. Erger maakt het Robertus Rusca Breve Compendio de alcuini huomini illustri per dignita, santita et dottrina Cisterciensi (Milaan 1598) 23, die in navolging van Molanus Gerbrandus als eersten abt betitelt maar hem bovendien Gerardus noemt. Op 13 Oct. komt hij ook voor bij Henriquez, Menologium Cisterc. (Antv. 1630) in het Martyrologium Cisterciense, het Menologium Benedictinum, enz.
Zie: Kronenburg, Neerlands Heiligen in de Middeleeuwen IV, 119-122; Wybrands, De abdij van Bloemhof te Wittewierum (Amst. 1883) 31 en vv.; dez., Gesta abbatum orti S. Marie (Leeuw. 189) 29; Winter, Die Cistercienser N.O. Deutschlands (Gotha 1871) III, 203; Archief aartsbisd. Utrecht XXIX (1903) 146-150; Martène et Durand, Thesavrus nov. anecdot. IV, 1318.
Fruytier