[Gelre, Pieter van]
GELRE (Pieter van), zoon van Mr. Pieter van G. en Maria van der Haegen, geb. te Tholen 1622, overl. 23 Febr. 1668 te 's-Gravenhage. Hij studeerde te Leiden (ingeschr. als ‘Tilanus’ denkelijk een fout voor ‘Tholanus’ 2 Oct. 1638), promoveerde er 14 Mrt. 1644 in de rechten, werd advocaat in den Haag en kort vóór zijn overlijden fiscaal van den Hoogen krijgsraad.
Hij was gehuwd met Jacobina Stavenisse.
Hij gaf uit: Vrouwenloff, waerin naer het leven afgebeeld worden de eigenschappen van het vrouwelijk geslacht (Leiden 1646), door Scheltema ten onrechte toegeschreven aan Pieter Godewijck (Scheltema, Geschied- en Letterk. Mengelwerk III, 3e st., 87).
Zie: Schotel, Letter- en Oudheidk. Avondstonden (1841) 131; Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen I, 251; Molhuysen, Bronnen Gesch. Leidsche Univ. II, 280.
Molhuysen