[Frederiks, Johannes Godefridus]
FREDERIKS (Johannes Godefridus), zoon van Pieter Jacobus F. (1803-72) en Wilhelmina Cornelia Poelman (1803-61) geb. 24 April 1828 op Duinvliet onder Oostkapelle, overl. te Amsterdam 5 Mei 1896; werd in Domburg opgeleid tot het onderwijs, dat hij hielp geven in scholen te Middelburg en Colijnsplaat, aan het instituut van Blankenbijl te Drimmelen, en korten tijd te Geertruidenberg; daarna aan de inrichting Schoonoord bij Rijswijk; was privaatdocent in den Haag en belast met het onderricht van Japansche officieren, ald. gedetacheerd; werd in Jan. 1872 leeraar in gesch., Ned. taal- en letterk. aan de h.b.s. te Zutphen, in 1880 aan het gymnasium te Amst., en 1886 gepensionneerd.
Schreef: Domburg door J.G.F. (Middelb. 1848); daarna, en alles met zijn naam, afzonderlijk: Soestdijk, hist. studie, op last van Prins Hendrik geschr. en als hs. gedrukt (Zutphen 1874); De intocht van Karel den Stoute te Zutphen (Utr. 1876); De moord van 1884 ('s Grav. 1884); Oefeningen in de Ned. taal (Gron. 1884). Hij gaf met P.J. Frederiks uit het Quoijer van den 200en penning te Amsterdam over 1631 (uitgeg. door het Kon. Oudheidk. Gen.) en schreef in verschillende periodieke werken en bladen als: Rott. Historiebladen (Matelieff, 1870), Vaderl. Letteroef. (J.H. Huguetan, 1871), Gids (Marg. van Mechelen, 1870), Ned. Spect., Nijhoff's bijdragen, Tijdschr. Ned. Taal- en Letterk. (Six v. Chandelier, 1883, P. Hondius, 1886), Tijdspiegel (Johan Lipperhey, uitv. der Verrijkers, 1885), Noord en Zuid, (Cluyswerck, 1887). Voorts kortere bijdr. overgesch., taal en letteren in Navorscher, Onze Tolk, Ned. Museum, Dietsche Warande, Kollewijn's Tijdschrift enz. Met van den Branden redigeerde hij het Biographisch Woordenboek der Noord- en Zuidnederl. Letterkunde (2e dr. Amsterdam 1888-90).
Hij was gehuwd met Antonetta Johanna Cornelia Koning.
Zie: Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen I, 230; bovengen. Biogr. Woordenboek 260; Maandblad Ned. Leeuw XIV, 81.
Molhuysen