[Folkersma, Wigerus]
FOLKERSMA (Wigerus), geb. te Veenwouden 19 Dec. 1757, overl. te Leeuwarden 18 Juli 1837, zoon van Johannes Folkersma, predikant te Veenwouden, en van Fokje Schreuder. Hij kwam op zijn 14e jaar bij een apotheker te Leeuwarden in de leer, ging daarop naar Amsterdam, eveneens als apothekersleerling en werd 22 Sept. 1780 als med. stud. te Groningen ingeschreven. 7 Juni 1783 promoveerde hij hier tot Med. dr. op een Diss. de rhabarbaro officinali. Hij vestigde zich nu te Leeuwarden, waar hij een drukke praktijk kreeg.
Hij is gehuwd geweest met Anna Maria Beukers. Hij schreef: Verhandeling over de vraag: In hoeverre zou men bij gebrek van de apotheek, uit kelder en keuken de vereischte geneesmiddelen, ook tegen de zwaarste ziekten en kwaalen, zoo uit- als inwendig, kunnen bekomen; mits uitzonderende de volgende middelen, kina, kwik, opium, staal, delfzuren, rhabarber en ipecacoanna in Verhandelingen van het Genootschap: Servandis Civibus 1788, 521; Genees- en natuurkundige verhandeling van de Hedera arborea of klimop, enz. (Leeuw. 1802); Kort verslag der ziekten, welke in Julij, Augustus, September en October, in de provincie Vriesland gewoed hebben (Leeuw. 1827); Iets over de geneeskunde, tot nut en onderrigting van jonge genees- en heelmeesters, alsmede voor het algemeen (Leeuw. 1830).
Zie: Holtrop, Bibl. Medico-chirurgica 98; Album Stud. Acad. Gron. 236, 491.
Molhuysen