[Faille, Jacob Baart de la (2)]
FAILLE (Jacob Baart de la) (2), zoon van den voorg., geb. te Groningen 25 Juni 1795, ald. overl. 19 Mei 1867, als student te Groningen 29 Aug. 1808 ingeschr., aldaar tot Phil. Dr. gepromoveerd 31 Oct. 1812 op een Diss. in qua Hutchesoni germana sententia de sensu morali summatim ac strictim explicatur, en tot Med. Dr. 17 Mei 1817 op Diss. de Asphyxia vel morte apparente et speciatim neonatorum. Hij vestigde zich als arts te Groningen en werd 1832 als opvolger van Hendriksz tot professor aldaar benoemd. Hij doceerde Obstetrie, Pathologie (welk vak Ermerins 1835 van hem overnam), Algemeene therapie, Medicina forensis; sedert 1837 gaf hij ook Kinderziekten, Medicina practica en kliniek. Hij aanvaardde zijn ambt 21 Dec. 1832 met een Oratio de noxis, quae recentiori praesertim tempore varia systemata medicinae fecerint. Rector was hij 1840/1, en hield bij zijn aftreden een rede: Disquisitio, num generi humano major vitae cultus sit causa perpetuo increscentis debilitatis enz. Verder heeft hij niets gepubliceerd.