Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

[Eysinga, Tjalling van (3)]

EYSINGA (Tjalling van) (3), geb. in 1596, overl. te Marssum in 1653; zoon van den voorg. en van diens eerste echtgen. Womck van Heringa.

Als friesch edelman volgde hij in Juli 1620 de lijkstatie van graaf Willem Lodewijk van Nassau, werd 30 Nov. 1639 benoemd tot grietman van Menaldumadeel en volmacht ten landsdage voor het kwartier Westergoo. In 1647 werd hij curator der friesche hoogeschool, in 1650 afgevaardigde naar de Groote Vergadering in den Haag en in hetzelfde jaar raad ter Admiraliteit.

Hij onderteekende 23 Juli 1640 de resolutie, waarbij graaf Willem Frederik van Nassau door de Staten tot stadhouder van Friesland werd gekozen. Deze resolutie is in zooverre voor het geslacht van Eysinga merkwaardig, dat zij door dezen Tjalling voor Menaldumadeel, door Hessel Roorda van E. voor Leeuwarderadeel, door Tjalling v.E. voor Rauwerdehem, door Frans van E. voor Tietjerksteradeel, door Juw of Julius voor Barradeel en door Ritske van Eysinga voor Kollumerland werd onderteekend.

[p. 593]

Hij hield verblijf op de door zijn vader gestichte, thans nog bestaande, stins Heringa-state te Marssum en was in 1620 gehuwd met Eets van Hiddema, in 1667 overleden, dochter van Andries en van Aelcke van Galama. Uit dit huwelijk sproten negen kinderen, waarvan er zes jong zijn overleden, en een zoon, het oudste kind, ongehuwd overleed. Een dochter Aeltje huwde met Frans (3) van Eysinga van Jouwsma (kol. 588); een andere, Anna, bewoonde ongehuwd de Heringa-state te Marssum, die bij haar overlijden in een ander geslacht is overgegaan (familie Popta). De zoogenaamde Popta-schat (een collectie fraai bewerkt zilver) die zich thans in het friesch museum te Leeuwarden bevindt, is afkomstig uit den inboedel van Heringa-state.

Zie: van Sminia, Nieuwe Naaml. v. Grietm. 164, 181; Vriemoet, Ath. Frisiac, 62, 63; Jaarb. Ned. Adel III, 63; Navorscher, 1911, 545.

Regt