Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

[Eysinga, Juw, of Julius van]

EYSINGA (Juw, of Julius van), jongere broeder van den hiervoren gemelden Aede (2) geb. in 1564, overleden te Wirdum 4 Mei 1631; zoon van Frans (1) en van diens eerste echtgenoote Lisck van Jousma.

Hij trad in militairen dienst, was eerst kapitein, later luitenant-kolonel van het frieschnassausch regiment en diende onder de prinsen Maurits en Frederik Hendrik. In 1592 was hij onder Maurits bij Steenwijk, in 1604 hield hij met zijn Friezen dapper stand, toen Spinola bij Cadzand trachtte door te breken om Sluis te ontzetten. In 1622 redde hij met de kapiteins Bootsma en Donia Friesland van een geduchten strooptocht der Spanjaarden, die genoodzaakt werden in allerijl terug te trekken. In 1627 eindelijk was hij met zijn Friezen bij het beroemde beleg van Grol. In den muur van de kerk te Wirdum (waar hij begraven ligt) bevindt zich nog een zeer groote, fraai bewerkte grafsteen, waarop zijn beeltenis in harnas ten voeten uit en meer dan levensgroot is uitgehouwen, omgeven door de gebeeldhouwde wapens van zijn 16 kwartieren;

[p. 591]

het geheel voorzien van een onderschrift in latijnsche verzen.

Hij huwde Rinthje van Gratinga, dochter van Rienck en van Catharina van Aesgema, uit welk huwelijk drie dochters sproten. De tweede dochter, Anna van E. huwde eerst met Here van Burmania, die 7 Aug. 1632 als ritmeester voor Maastricht sneuvelde, daarna met Philip van Boshuysen, grietman van het Bildt. Na den dood van dezen tweeden man stichtte Anna van Eysinga te Leeuwarden het Boshuyser-gasthuis.

Zie: Jaarb. Ned. Adel III, 62, 67; Bosscha, Neerl. Held. te Land I, 219 noot 1, 314, 330, 336; Vondel Veroveringh van Grol.

Regt