[Eysinga, Aede van (3)]
EYSINGA (Aede van) (3), geb. ± 1600, overl. te Wirdum 30 Dec. 1636; zoon van Peter (kol. 591) en van Fokel Heringa.
Op de begrafenis van graaf Willem Lodewijk van Nassau, in Juli 1620, leidde hij met Sjuck van Burmania het derde paard bij de lijkstatie. In 1627 en 1629 komt hij als lid der Staten van Friesland voor, werd 14 Nov. 1634 grietman van Leeuwarderadeel en volmacht ten landsdage voor het kwartier Oostergoo. In 1635 deed hij reeds afstand van zijn grietenij en woonde nog eenigen tijd ambteloos op zijn buitenplaats ‘Jouwsma-state’ te Wirdum, waar hij het volgend jaar overleed.
Aede v.E. was 24 Oct. 1619 te Wirdum gehuwd met Catharina van Eysinga (1602-5 Mei 1634), dochter van Juw of Julius (kol. 590) en van Rinthje Gratinga.
Zij wonnen acht kinderen, waarvan er drie jong zijn overleden. Frans (3) van Eysinga van Jouwsma volgt; Rinthje v.E. huwde in 1644 met Gemme Laes v. Burmania; Juw overleed in 1647 te Padua, oud 24 jaar; Foockel huwde in 1649 met Pier v. Sytzama van Beslingastate en Focke overleed in 1652 na zijn studiën aan de hoogeschool te Utrecht te hebben voltooid.
Zie: van Sminia, Nieuwe Naaml. van Grietm. 29, 30; Jaarb. Ned. Adel III, 64, 69, 70.
Regt