[Espagne, Jean d']
ESPAGNE (Jean d'), geb. 1591 te Mizoën in de Dauphiné, gest. 25 Apr. 1659 te Londen, was een zoon van Henri d'Espagne, die predikant is geweest te Mizoën en Bourg d'Oisans (1591-1626) en een broeder van Henri d'Espagne, die 1637 als predikant van Bourg d'Oisans emeritaat verkreeg.
1617 tot den ambtelijken dienst toegelaten, werd hij eerst predikant te Grave, daarna te Orange. Als zoodanig woonde hij 1620 de synode te Alais bij. In hetzelfde jaar werd hij tot waalsch predikant te 's Gravenhage beroepen. Met toestemming van de synode van de Dauphiné nam hij dat beroep voor drie jaar aan. In 1623 werd die termijn verlengd; 1629 vertrok hij eerst. De wijze, waarop zijn dienst in den Haag eindigde, was niet zeer eervol. Volgens Haag nam hij het in 1628 zóózeer op voor het belegerde la Rochelle, dat hij zich de ontevredenheid der regeering op den hals haalde, die neutraal wenschte te blijven. Bovendien zou hij ergernis hebben gewekt door een sterk antiarminiaansch optreden. Maar uit de officieele acta blijkt daarvan niets. Volgens die zat de reden van zijn vertrek in een aanklacht wegens echtbreuk, op een synode te Amsterdam met dat resultaat onderzocht, dat men wel geen reden vond hem af te zetten, maar toch verklaarde dat hij noch te 's Gravenhage, noch elders in de waalsche Kerken zijn dienst gevoeglijk kon voortzetten. Na dat ontslag ging hij eerst naar Londen, 1636 weer voor een jaar naar Orange. Bij zijn terugkeer vandaar werd hij te Londen huispredikant bij den heer van Soubize, die om zijn zwakte de kerkelijke diensten in de fransche Kerk in de Threadneedle-street niet bijwonen kon. 1641-1643 stond hij te Sandhoft; maar daarna trad hij in zijn vroegere positie bij gemelden heer van S. weer terug. Omdat hij daardoor ook leden van de bestaande fransche Kerk tot zich trok en dus - hoewel hij van de belijdenis niet afweek - splitsing teweegbracht, hebben de Kerken in Holland en Engeland daartegen steeds geprotesteerd, maar - schismatiek en independent als hij aangelegd schijnt te zijn geweest - heeft hij daar nooit
acht op geslagen.
D'Espagne heeft in Holland veel vrienden gehad. 24 Mrt. 1624 schreef Dorothea van Dorp aan Constantijn Huygens: ‘Dispagne heeft een wonder fraye trostelijcke predicatie gedaen. Het goie manneken gaet naer Orangën, daer ick drouf om ben, en het blijft wel 7 of 8 maenden wech. Cats heeft hem van dach me gehoort, die welgevallen heeft in sijn preken en seer verwondert is van sijn welsprekentheyt’. Van zijn vele werken, waarvan een volledige opgave te vinden is in Haag, La France protestante in voce, is dan ook, naast een engelsche en een duitsche, mede een hollandsche vertaling verschenen, onder den titel: Johan d'Espagne, Al de werken, bevattende volgeestige en mergrijke gedachten over verscheidene stoffen des Ouden en Nieuwen Testaments. Afzonderlijk verscheen nog in 1672 te Vlissingen: Het eten des lichaems Christi, aengemerckt in sijne gront-regels. Met een bericht aengaende het breken ende uytdeylen van 't broodt in het Avontmael.