[Enschede, Dr. Willem Adriaan]
ENSCHEDE (Dr. Willem Adriaan), geb. te Haarlem 20 April 1811, overl. te Groningen 13 Apr. 1899; zoon van Jacobus E. en Johanna Christina Abbensets (kol. 571), studeerde te Leiden en promoveerde aldaar 28 Juni 1834 in de Wis- en Natuurkunde, na verdediging eener Dissertatio physica de calore qui excitatur electricitate. Kort te voren was hij bekroond door de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem voor de beantwoording eener prijsvraag over het Magnetisme door beweging. Door de verdienstelijke wijze, waarop hij deze prijsvraag beantwoord had, gebruik makende van de jongste ontdekkingen van Faraday, werd de aandacht al spoedig op den jeugdigen geleerde gevestigd. Nog slechts 24 jaren oud ontving hij den 9. Juli 1835 zijne benoeming tot hoogleeraar in de Wisen Natuurkunde te Franeker, welk ambt hij aanvaardde met eene rede: De disciplinarum mathematicarum et physicarum auxiliis.
Na de opheffing van het Franeker Athenaeum, werd hij, op verzoek, den 25. Juni 1843 toegevoegd aan de hoogeschool te Groningen, waar hij als buitengewoon (sinds Dec. 1847 als gewoon) hoogleeraar onderwijs gaf in de hoogere en toegepaste wiskunde en de astronomie. Dit laatste vak werd in 1868 opgedragen aan prof. Mees, terwijl Enschedé sedert dien tijd uitsluitend de elementaire wiskunde bleef doceeren, totdat hij op 70-jarigen leeftijd zijn emeritaat verkreeg en zijn werkkring den 19 Sept. 1881 met een Afscheidsrede besloot. Uit deze afscheidsrede, die eenigermate het karakter draagt eener autobiographie, blijkt voldoende, hoe ernstig hij zijn taak als hoogleeraar opvatte, terwijl zijn wetenschappelijke beteekenis mede is af te leiden uit zijne hier volgende geschriften: Bijdrage ter beantwoording der vraag ‘Heeft de doorgaande luchtsgesteldheid sedert historische tijden eenige merkbare verandering ondergaan? (Eene voorlezing. 1844); Oratio de Johanne Bernoullio eximio mathematico etc. (rede gehouden bij de overdracht van het rectoraat. Gron. 1852); Sirius of de hondsster. Blikken in het leven der natuur. 3. (Leeuwarden 1856): Over het geheugen. (Eene voorlezing. z. pl. en j.). Van zijne groote belangstelling in het Natuurkundig Genootschap legde hij getuigenis af in zijn ‘Feestrede’ gehouden in 1876 bij het 75-jarig bestaan van deze vereeniging.
Naast het hoogleeraars-ambt bekleedde Enschedé sinds 1851 bovendien de functie van bibliothecaris der Universiteit, in welke betrekking hij werkzaam bleef tot 1 Oct. 1886. Wat hij als zoodanig, in eene meer dan 35-jarige ambtsvervulling heeft tot stand gebracht, is in het licht gesteld door A.G. Roos in diens Geschiedenis van de Bibliotheek der Rijks Universiteit te Groningen.
Te Zwolle was hij 3 Juli 1845 gehuwd met Jkvr. Margaretha Bouwina van Holthe, die hem 4 Oct. 1893 ontviel.
van Fenema