[Engels, Remko]
ENGELS (Remko), een der hoofdfiguren van het Réveil in Groningen, boerenzoon uit Bellingwolde, aldaar geboren 20 Juni 1772, overl. 3 Jan. 1867 te Nieuwolda; ingeschreven als theol. student te Groningen 10 Juli 1789, gehuwd eerst met Engeltje Engels, later hertrouwd met Attje van der Tuuk; predikant te Diepenveen (1796), Engelbert (1801), Emmen (1807), Nieuwolda (1807-1856). Hij was een man van wijsgeerigen aanleg, degelijke kennis, beproefd karakter, ongeveinsde godsvrucht. Met zijn vriend J.J. le Roy, bekend neo-kantiaansch predikant te Oude Tonge stond hij in geregelde briefwisseling. In de dagen der Afscheiding schreef hij de brochure Ontboezeming over de godsdienstige denkwijze, vroomheid en regtzinnigheid in de Hervormde kerk, bijzonder met betrekking tot de leeraars (Gron. 1834), die verre boven het gewone peil der toenmalige vlugschriften uitstak. Hij bestreed daarin het rationalisme en het separatisme. De school van Bilderdijk begroette hem toen als haar bondgenoot, doch ook Prof. Hofstede de Groot oordeelde, ‘dat hier een toon werd aangeslagen, die sedert menschenheugenis niet in Nederland vernomen was.’ Daardoor aangemoedigd schreef hij nog in hetzelfde jaar Waarheid en Geloof, waarin hij opnieuw scherpe pijlen wierp tegen het rationalisme en de ultra-orthodoxie, die sterk de praedestinatie dreef. Zijn derde geesteskind is zijn Geloofsroem (Gron. 1836-42), een uiteenzetting der voornaamste leerstukken van het Christelijk geloof. Toen dit werk in de toongevende tijdschriften minder gunstig werd beoordeeld, omdat het een pleit leverde voor de kenmerkende Gereformeerde dogmata, schreef hij zijn Geloofsverdediging (Gron. 1836), waarin hij de leer der rechtvaardiging door het
geloof met groote helderheid uiteenzette. Door al deze geschriften was langzamerhand tusschen hem en de korypheeën van het Réveil een innige vriendschapsband ontstaan, inzonderheid met Mr. Groen van Prinsterer en Dr. A. Capadose. Eerstgenoemde bezocht hem meermalen te Nieuwolda en Engels was ook een welkome gast op Oud-Wassenaar bij Groen. Hij was een vurig ijveraar voor kerkherstel en een scherp bestrijder van de Groningsche school. Toen de catechiseermeester J.H. Maatjes te Groningen in 1842 wegens zijn Dordtsche rechtzinnigheid ontslag kreeg, nam Engels het voor hem op, correspondeerde druk over het geval met Groen, schreef een open brief tegen de Groninger predikanten voor Maatjes' Catechisatiën, en stond hem zijn kansel af. Een patriarchale figuur uit de predikantenwereld ging met hem heen.
Zijn portret en silhouet in Gron. Volksalmanak, 1914, bij mijn opstel Ds. Remko Engels en het Réveil, bl. 94-120, dat uitvoeriger litteratuur opgeeft.
Wumkes